1. Op welk perron ... (arriveren) de trein uit Haarlem?
2. Die dierenarts ... (geven) de 18-jarige kater Mousie een brokje.
3. Bij ons ... (hangen) op elke verdieping een rookmelder.
4. In het park ... (schelden) de vrouw op haar bordercollie.
5. Een haan ... (kraaien) gemiddeld 12 tot 15 keer per dag.
6. Danny ... (vinden) gourmetten erg gezellig.
7. ... (houden) je vader ook van vis?
8. De meeste reuzenpanda's ... (slapen) op hun buik.