Terugblik + voorkennis Nu Nederlands KLL 2.1 + 2.2

Terugblik + voorkennis 

Nu Nederlands KLL §2.1 + §2.2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Terugblik + voorkennis 

Nu Nederlands KLL §2.1 + §2.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het doel van een informatieve tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
activeren
D
informeren

Slide 2 - Quizvraag

Welke tekstsoort is een voorbeeld van een informatieve tekst?
A
Een nieuwsartikel over klimaatverandering
B
Een nieuwsartikel over klimaatverandering
C
Een betoog over waarom roken verboden moet worden
D
Een reclamefolder over een nieuw parfum

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van informatieve teksten?
A
Persoonlijke mening van de schrijver
B
Feitelijke en objectieve informatie
C
Gebruik van emotionele taal
D
Een dwingende toon

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de volgende zinnen past NIET in een informatieve tekst?
A
"In 2023 steeg de gemiddelde temperatuur met 1,2 graden."
B
"Sommige mensen vinden klimaatverandering onzin, maar dat is echt dom."
C
"De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 en eindigde in 1918."
D
"Water kookt bij een temperatuur van 100 graden Celsius."

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een informatieve en betogende tekst?
A
Een informatieve tekst geeft feiten, een betogende tekst probeert te overtuigen.
B
Een informatieve tekst is kort, een betogende tekst is lang.
C
Een informatieve tekst bevat altijd een stappenplan, een betogende tekst niet.
D
Er is geen verschil, het zijn synoniemen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het doel van een instructieve tekst?
A
Iemand overtuigen van een mening
B
Stapsgewijs uitleg geven over hoe iets moet
C
Feiten en informatie geven zonder uitleg
D
Een verhaal vertellen voor vermaak

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende teksten is GEEN instructieve tekst?
A
Een recept voor het maken van pannenkoeken
B
Een handleiding voor het instellen van een telefoon
C
Een krantenartikel over verkeersregels
D
Een stappenplan voor het aanvragen van studiefinanciering

Slide 8 - Quizvraag

Welke kenmerken horen bij een instructieve tekst?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Gebruik van imperatieven (gebiedende wijs, zoals "Doe de suiker in de pan"
B
Objectieve informatie zonder mening
C
Duidelijke nummering of opsomming van stappen
D
Een spannende verhaallijn

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een informatieve en een instructieve tekst?
A
Een informatieve tekst geeft feiten, een instructieve tekst legt uit hoe je iets doet
B
Er is geen verschil, het zijn synoniemen
C
Een instructieve tekst bevat meningen, een informatieve tekst niet
D
Een instructieve tekst is altijd langer dan een informatieve tekst

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan helpen om een instructieve tekst duidelijker te maken?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het gebruik van afbeeldingen of pictogrammen
B
Lange, ingewikkelde zinnen
C
Duidelijke kopjes en stappenplan
D
Het weglaten van signaalwoorden zoals "vervolgens" of "daarna"

Slide 11 - Quizvraag