V1 Toets leesvaardigheid bespreken + Taalverzorging 27 tegenwoordige tijd

Welkom V1AT
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom V1AT

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Toets leesvaardigheid bespreken & invoeren op RTTI
  2. Taalverzorging 27
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat vonden jullie van de toets?
A
makkelijk
B
moeilijk
C
wel te doen
D
ik weet het niet zo goed

Slide 3 - Quizvraag

Ga (via SOM) naar RTTI
Voer de scores van de toets in in RTTI.
Noteer vervolgens in je schrift welk tekentje (smiley, vinkje, uitroepteken, kruisje) voor R, T1, T2 en I hebt (zie het bord voor een voorbeeld). 

Slide 4 - Tekstslide

Taalverzorging 27: persoonsvorm tegenwoordige tijd

Doel: Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spelen. 


Slide 5 - Tekstslide

Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
met 't kofschip of 't sexy fokschaap
B
op gevoel
C
ik-vorm of ik-vorm + t
D
stam + t

Slide 6 - Quizvraag

Waarom ............(kleden) je je toch niet wat netter?
A
kleedt
B
kleed
C
kleet

Slide 7 - Quizvraag

Je vriend ... (bedoelen) het goed.
A
bedoeld
B
bedoelt
C
bedoeldt

Slide 8 - Quizvraag

... (onthouden) je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthout

Slide 9 - Quizvraag

... (melden) zij dat altijd bij jou?
A
melt
B
meld
C
meldt

Slide 10 - Quizvraag

(Worden) ... toch eens volwassen!
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 11 - Quizvraag

Ik ... (geven) het terug.
A
geef
B
geeft
C
gaf

Slide 12 - Quizvraag

De vliegtuigen ... (landen) op tijd.
A
land
B
lande
C
landen
D
landden

Slide 13 - Quizvraag

De overvaller ... (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd
C
beroofdt

Slide 14 - Quizvraag

De kok ...(snijden) de groentes voor het hoofdgerecht.
A
snijd
B
snijt
C
snijdt

Slide 15 - Quizvraag

...(worden) je broer straks opgehaald?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 16 - Quizvraag

Dat ... (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 17 - Quizvraag

Ik ... (bereiden) het eten voor.
A
bereid
B
bereidt
C
bereit

Slide 18 - Quizvraag

Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaaid
B
zwaait
C
zwaaidt

Slide 19 - Quizvraag

Dat bos ...(branden) helemaal af.
A
brand
B
brandt
C
brant

Slide 20 - Quizvraag

Ik ... (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 21 - Quizvraag

Iedereen maakt als huiswerk opdracht 1.
Vind je de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd nog lastig, dan maak je ook opdracht 2.
A
Ik maak alleen opdracht 1
B
Ik maak opdracht 1 en 2

Slide 22 - Quizvraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 28 november
  • Huiswerk: maken opdr. 1 (en 2) (p. 110-111) + leren theorie p. 110
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift, pen en plenda
  • Programma: taalverzorging 27 & 28

Slide 23 - Tekstslide