LJ1, 4.3, lezen

Welkom!
Log alvast in op de LessonUp, de code staat linksonderin!
- Coachmail (van vrijdag) al verzonden??
- Veiligheidsmonitor al gedaan? (Mail van meneer Balijon!)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Log alvast in op de LessonUp, de code staat linksonderin!
- Coachmail (van vrijdag) al verzonden??
- Veiligheidsmonitor al gedaan? (Mail van meneer Balijon!)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van een strip zoals de Donald Duck?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het doel van het afbeelding van hiervoor?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het doel van de afbeelding hiervoor?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het doel van de afbeelding hiervoor?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Weektaak
4.3 opdr 1 t/m 30 (hou je agenda bij de hand, er vallen opdrachten uit.) 

Slide 11 - Tekstslide

Welkom terug!
- Log alvast in op de LessonUp, de code staat links!

Slide 12 - Tekstslide

Even opfrissen!
- Een schrijver heeft altijd een doel met een tekst.
- Als je weet wat het doel is van de schrijver, dan weet je beter wat je van de tekst kunt verwachten.
- Soms heeft een tekst meerdere doelen. 
- Er zijn 5 verschillende doelen. Hoeveel weet jij er nog?

Slide 13 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken jij nog?

Slide 14 - Open vraag

Doelen:
- Informeren
- Amuseren
- Activeren
- Instrueren
- Overtuigen

Slide 15 - Tekstslide

Signaalwoorden/tekstverbanden
Een signaalwoord geeft een verband aan tussen woorden/zinnen of alinea's, zoals een opsomming of een tegenstelling.
- Ten eerste vind ik voetbal maar een gevaarlijke sport en ten tweede; je wordt er ook nog eens hartstikke vies van.
- Sommige mensen hebben een hekel aan horrorfilms maar ik vind ze fantastisch!

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin, gebruik daarin het woord 'voordat'.

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin, gebruik daarin het woord 'zodra'.

Slide 18 - Open vraag

Verband: Tijdsvolgorde
Geeft de volgorde aan waarin gebeurtenissen plaatsvinden. 

Eerst, daarna, vervolgens, voordat, nadat, zodra, terwijl
'Voordat Pien de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school.'

Slide 19 - Tekstslide

Piet zit op voetbal, Piet staat altijd in de spits. Piet maakt heel veel doelpunten. Zijn teamgenoten zijn heel blij met Piet. Piet eet na de wedstrijd altijd bananen. Daar is Piet dol op. Piet eet iedere dag bijna een kilo fruit. 

Slide 20 - Tekstslide

Verwijswoorden
Om herhaling te voorkomen gebruiken schrijvers 'verwijswoorden'. Dit zijn woorden die in de plaats staan van een ander woord, dat houdt de tekst beter leesbaar. 

'Het laat Job koud dat hij dit jaar blijft zitten.'

Slide 21 - Tekstslide

Verwijswoorden vinden
Om erachter te komen waar het verwijswoord naar verwijst, maak je er een vraag van. Op de plaats van het verwijswoord zet je wie, wat, waar of welke:
Het laat Job koud dat hij dit jaar blijft ziten.

WAT laat Job koud? Dat hij dit jaar blijft zitten.

Slide 22 - Tekstslide

Peter heeft een grapje gemaakt. Hij heeft alle klokken een uur verzet.

Slide 23 - Open vraag

Mijn moeder koopt iedere week nieuwe schoenen, dat vind ik echt overdreven.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide