In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
Je leert feiten en meningen herkennen;
Je leert het verschil tussen beide.
Slide 2 - Tekstslide
Een feit:
Een feit kun je controleren.
Een feit is iets wat echt zo is.
Een week heeft 7 dagen.
Een jaar heeft 4 seizoenen.
Er gaan mensen dood aan corona.
Van deze uitspraken kun je checken of het waar is.
Kun je het bewijzen? Dan is het een feit.
Slide 3 - Tekstslide
Een mening:
Een mening kun je niet controleren.
Een mening is van jou.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening.
Een opleiding volgen is zonde van je tijd.
Pizza's zijn niet lekker.
Mensen met rode schoenen hebben geen gevoel voor mode.
Je onderbouwt je mening met argumenten.
Zo maak je jouw mening geloofwaardig.
Dat doe je met signaalwoorden: ik vind ... omdat, want.
Slide 4 - Tekstslide
Smaken verschillen.
A
Feit
B
Mening
Slide 5 - Quizvraag
Onze docent Nederlands is een slimme man.
A
Feit
B
Mening
Slide 6 - Quizvraag
Computergames zijn pas leuk als er geweld in zit.
A
Feit
B
Mening
Slide 7 - Quizvraag
Alle relschoppers moeten een straf krijgen.
A
Feit
B
Mening
Slide 8 - Quizvraag
Iedereen is anders.
A
Feit
B
Mening
Slide 9 - Quizvraag
Er is geen beter land dan Nederland
A
Feit
B
Mening
Slide 10 - Quizvraag
Argumenten:
Om iemand te overtuigen van jouw mening gebruik je argumenten.
Geef je goede argumenten bij jouw mening? Dan zullen mensen eerder geneigd zijn jouw mening over te nemen.
Ik vind dat motorclubs verboden moeten worden (mening), omdat ze zich vaak met criminele zaken bezig houden (argument).
Vind je dit een goed argument? Waarom wel/waarom niet?
Slide 11 - Tekstslide
De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
A
Feit
B
Mening
Slide 12 - Quizvraag
13 x 13 = 169
A
Feit
B
Mening
Slide 13 - Quizvraag
Lachen is gezond.
A
Feit
B
Mening
Slide 14 - Quizvraag
Coca Cola is de beste cola.
A
Feit
B
Mening
Slide 15 - Quizvraag
Nederlands is een stom vak.
A
Feit
B
Mening
Slide 16 - Quizvraag
Nederlands is goed voor je algemene ontwikkeling.
A
Feit
B
Mening
Slide 17 - Quizvraag
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. Amsterdam heeft prachtige grachten. In de 17e eeuw werd Amsterdam de grootste handelsstad ter wereld. Dit kwam vooral omdat Hollandse schepen producten uit Zuidoost Azië meebrachten, die zeldzaam en duur waren. Tegenwoordig telt
Amsterdam ruim 800.000 inwoners. De stad wordt wereldwijd gezien als een bezienswaardigheid. Het vernieuwde Rijksmuseum trekt meer dan 8.000 bezoekers per dag.
Bijna alle zinnen zijn feiten, maar één zin niet. Welke zin is dat?
Slide 18 - Tekstslide
Amsterdam ligt in de provincie Noord-Holland. Het is de mooiste stad ter wereld. Dit komt door de vele unieke grachten die de stad kent. Deze grachten zijn omzoomd met mooie bomen en prachtige huizen met pittoreske gevels. Amsterdam is ongetwijfeld ook de gezelligste stad ter wereld. Dit is te danken aan de vele sfeervolle cafés. Helaas zijn er ook nogal wat coffeeshops waar je softdrugs kunt kopen. Als die verboden waren, zou de stad nóg aantrekkelijker worden.
Bekijk per zin of het een feit, mening of argument is.
Slide 19 - Tekstslide
Ik vind dat de lessen online gegeven moeten worden, want ...
Slide 20 - Open vraag
Ik vind dat de scholen open moet blijven, want ...
Slide 21 - Open vraag
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 22 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst? Gebruik twee woorden voor het antwoord.
Slide 23 - Open vraag
Wat is de mening van de brievenschrijver over het onderwerp?
Slide 24 - Open vraag
Welke twee argumenten geeft hij voor zijn mening?
Slide 25 - Open vraag
Wat heb je vandaag geleerd?
je weet wat een mening is;
je weet wat een feit is;
je weet het verschil tussen beide;
je weet nu dat je een mening met argumenten kunt onderbouwen.