Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Zwakke werkwoorden verleden tijd
Je leert..
.. zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
14 slides
, met
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Je leert..
.. zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven
Slide 1 - Tekstslide
Even herhalen
Werkwoord in de tegenwoordige tijd
Sterk werkwoord in de verleden tijd
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6
vrezen
tegenwoordige tijd
ik vrees
jij
u
hij/zij
wij
jullie
zij
Slide 6 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6
vrezen
tegenwoordige tijd
ik vrees
jij vrees
t
u vrees
t
hij/zij vrees
t
wij vre
zen
jullie vre
zen
zij vre
zen
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6
vrezen
verleden tijd
ik vreesde
jij
u
hij/zij
wij
julllie
zij
Slide 8 - Tekstslide
Nakijken opdracht 6
vrezen
verleden tijd
ik vrees
de
jij vrees
de
u vrees
de
hij/zij vrees
de
wij vrees
den
julllie vrees
den
zij vrees
den
Slide 9 - Tekstslide
wandelen
Tegenwoordige tijd
ik wandel
jij wandel
t
u wandel
t
hij/zij wandel
t
wij wandel
en
jullie wandel
en
zij wandel
en
Verleden tijd
ik wandel
de
jij wandel
de
u wandel
de
hij/zij wandel
de
wij wandel
den
jullie wandel
den
zij wandel
den
Slide 10 - Tekstslide
belo
v
en
Tegenwoordige tijd
ik beloof
jij beloof t
u beloof t
hij/zij beloof t
wij beloven
jullie beloven
zij beloven
Verleden tijd
ik beloof de
jij beloof de
u beloof de
hij/zij beloof de
wij beloof den
jullie beloof den
zij beloof den
Slide 11 - Tekstslide
verwonden
Tegenwoordige tijd
ik verwond
jij verwondt
u verwondt
hij/zij verwondt
wij verwonden
jullie verwonden
zij verwonden
Verleden tijd
ik verwond de
jij verwond de
u verwond de
hij/zij verwond de
wij verwond den
jullie verwond den
zij verwond den
Slide 12 - Tekstslide
Opdr. 7 Verleden tijd
Wij (betalen) betaal
den
de televisie...
Hij (leggen) leg
de
zijn portomonnee...
De boekhouder (zetten) zet
te
de map in de kast.
Haar zoontje (fietsen) fiets
te
op die fiets..
Slide 13 - Tekstslide
Opdr. 7 Verleden tijd -vervolg-
Zij (pinnen) pin
de(n)
50 om boodschappen...
Mijn vader (veranderen) verander
de
van bank...
Ik (bewaren) bewaar
de
de bon...
Mijn vrienden (storten) stort
ten
100 op mijn....
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Zwakke werkwoorden verleden tijd
Februari 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
Zwakke werkwoorden verleden tijd
Mei 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1,2
20210929 VLG221AH niveau 2 leerjaar 2v2 Werkwoordspelling - Verleden tijd
September 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20221123 VEZO322AK niveau 3 leerjaar 1 Werkwoordspelling - Verleden tijd
November 2022
- Les met
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling verleden tijd
September 2024
- Les met
40 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling verleden tijd
Augustus 2023
- Les met
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20230612 VEZO321AK niveau 3 leerjaar 2 werkwoordspelling
Juni 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling verleden tijd
November 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1