3 april: Instructie/start Cursus lezen 1.5 Hoofd- en bijzaken blz. 33

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

3 april: Instructie/start Cursus lezen 

1.5 Hoofd- en bijzaken blz. 33

Havo 2 periode 4 

week 28 1e les: 1 april SO Spelling

2e les : 2/3 april Lezen 1.5 

Welkom H2a

plattegrond: 

Welkom H2b 

plattegrond: 

Planning

Lezen voor 8 april:  t/m blz. 223

Startopdracht

Instructie 1.5 Hoofd- en bijzaken

~pauze~

Zelfstandig werken 

Afsluiting: huiswerk in agenda

Samenleesboek 

Opdracht (4)  3 april : Deel jouw mening over de actie van een personage. Geef ook argumenten. 

• Je leest t/m blz. 223 voor a.s. dinsdag. Je leest niet verder dan blz. 223. 

• Opdracht (5) dinsdag 8 april :  Plak een post-it bij een fragment dat je belangrijk vindt. 

Startopdracht

MINIMAL

  

Vogel wipt.

Tak kraakt.

Lucht betrekt.

Bijna niets.

om naar te kijken

en juist dat

bekijk ik.

Dichter: Roland Jooris

Welk plaatje maak jij in je hoofd? 

Huiswerk check✓ Opdracht 4 blz. 27/28

Beantwoord vraag 1, 2, 3, 6 en 7.

 1 kledingbibliotheek (Lena)

2 Elisa: ‘Wij vonden toen al dat er veel te veel kleding werd gekocht en dat vinden we nog steeds. De mensen dragen immers 80 procent van de tijd maar 20 procent van hun kleding.’

 3. vonden/vinden (mening) immers (argument) 

6. Anne: ‘Het voelde slecht zoveel te blijven kopen, als je weet hoe kleding gemaakt wordt. Naar mijn idee is lenen dan ook een prima alternatief, want het is veel beter voor het milieu.’ Sara vult aan: ‘Ik vind de kledingbibliotheek ook aantrekkelijk ,omdat ik van experimenteren houd. 

7. Naar mijn idee is lenen dan ook een prima alternatief, want het is veel beter voor het milieu.’ Sara vult aan: ‘Ik vind de kledingbibliotheek ook aantrekkelijk omdat ik van experimenteren

Doel cursus 1 lezen

1.4 Je leert feiten, meningen

en argumenten onderscheiden in een tekst.

1.5 Je leert hoofd- en bijzaken te onderscheiden 

         in een tekst. 

  Je kan van hoofdzaken een samenvatting maken.

-

1.5 Hoofd- en bijzaken blz. 33

Instructie 1.5 Hoofd- en bijzaken

>belangrijkste informatie. 

> op voorkeursplaatsen: de inleiding, het slot en het begin of het einde van een alinea (hoofdzaak alinea = kernzin -de 1e,2e of laatste zin!)

> gebruik je voor de samenvatting/een schema. 

> anekdotes

> voorbeelden

> vergelijkingen

Anekdote = Grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is.

Instructie 1.5 vervolg

Maak een samenvatting of een schema van de tekst:

1. Lees de tekst precies.

2. Onderstreep meteen de hoofdzaken.

3. Kijk naar opvallend gedrukte woorden én signaalwoorden (blz.18). 

4. Schrijf de hoofdzaken op. 

Voor een schema: 

5.  Geef opsommingen aan: 1).... 2)... 3).... * * * of - .... - .... - ..... 

Gebruik pijltjes voor oorzaak --> gevolg en voor tegenstelling <----> 

Voor een samenvatting: 

5.  Gebruik signaalwoorden om er een verhaal van te maken.

Anekdote = Grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is.

Inoefenen opdracht 2 blz. 34/35

We beantwoorden met

elkaar vraag 1, 2, 

3 (op werkblad: -------->)

4, 5, 7, 9 en 10 

-

Opdracht 2

1 a Rode rozen zijn altijd al een symbool van liefde geweest.

b De familie Kardashian schijnt de meest bewonderde familie ter wereld.

c In de toekomst zal de robot onze steun en toeverlaat worden.

2 a ng = zijn [een symbool van liefde] geweest

b ng = schijnt [de meest bewonderde familie ter wereld]

c ng = zal [onze steun en toeverlaat] worden

Antwoorden bespreking

Opdracht 2 blz. 34/35

vraag 1, 2, 3 

4, 5, 7, 9 en 10 

-

Opdracht 2

1 a Rode rozen zijn altijd al een symbool van liefde geweest.

b De familie Kardashian schijnt de meest bewonderde familie ter wereld.

c In de toekomst zal de robot onze steun en toeverlaat worden.

2 a ng = zijn [een symbool van liefde] geweest

b ng = schijnt [de meest bewonderde familie ter wereld]

c ng = zal [onze steun en toeverlaat] worden

~pauze~

Aan het werk

Maak opdracht 9 blz. 38/39

 

Daarna mag je verder lezen in je leesboek / 

"De jongen op de berg". 

Afsluiting

Check de doelen bij jezelf: 

1. Ik weet wat feiten, meningen en argumenten zijn. I
2. En ik kan deze onderscheiden in een tekst. 
3. Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een tekst. 
4. Ik kan belangrijkste informatie van een tekst weergeven in een schema of samenvatting. 

Volgende les 8 april: 

Vervolg cursus lezen 1.4 en 1.5 

 Huiswerk 8 april: 

Opdracht 9 blz. 38/39

Lezen voor 8 april: 

Je leest t/m blz. 223. Je leest niet verder dan blz. 223.

Opdracht (5) dinsdag 8 april : Plak een post-it bij een fragment dat je belangrijk vindt. //

Eigen leesboek: minimaal 30 blz. 

voor in de agenda: 

!

10 april: SO lezen 1.4 en 1.5