Lezen 2 oefenquiz

Lezen 2 oefenquiz
Je krijgt een tekst. Deze lees je eerst scannend en dan grondig. Dan volgen er quizvragen. 

De winnaar krijgt iets lekkers!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen 2 oefenquiz
Je krijgt een tekst. Deze lees je eerst scannend en dan grondig. Dan volgen er quizvragen. 

De winnaar krijgt iets lekkers!

Slide 1 - Tekstslide

"Chinese jongeren in de rij voor roomkaasthee"

Bekijken en markeer het tekstgeraamte van de tekst.
(Je hoeft niet eerst en laatste zin van alinea te markeren.)

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort er NIET bij het tekstgeraamte?
A
Titel (kop) en tussenkopjes
B
Afbeeldingen
C
De alinea's
D
De inleiding

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Chinese jongeren
B
Ontdekking van kaas
C
Roomkaasthee
D
Theecultuur

Slide 4 - Quizvraag

Het tekstgeraamte is nuttig voor twee leesmanieren. Welke?
A
Grondig lezen en kritisch lezen
B
Scannend lezen en zoekend lezen
C
Scannend lezen en grondig lezen
D
Zoekend lezen en grondig lezen

Slide 5 - Quizvraag

Welke strategie hoort NIET bij grondig lezen?
A
Zoeken naar specifieke woorden
B
De hele tekst van begin tot einde lezen
C
Kijken waarnaar verwijswoorden verwijzen
D
De betekenis van moeilijke woorden raden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
Roomkaasthee is populairste drankje onder Chinese jongeren
B
Vooral merk Heytea, dat lange rijen.., is superhip
C
Toen keten opende moesten klanten meer dan 3 uur wachten
D
Inmiddels telt Heytea 267 vestigingen in heel China

Slide 7 - Quizvraag

Wat vinden jongeren van traditionele Chinese thee?

Slide 8 - Open vraag

Wat lees je in alinea 7 en 8? Kies het goede antwoord.
A
De reden waarom Heytea met een nieuwe theesoort is gekomen.
B
De wijze waarop Heytea een groot succes is geworden.
C
De voordelen van een slimme manier van reclame maken.
D
Een uitleg over hoe een nieuwe theesoort bedacht wordt.

Slide 9 - Quizvraag

‘Maar dan moet je thee nog wel heel goed zijn.’ (alinea 8). Wat is het verband tussen alinea 7 en 8?
A
oorzaak-gevolg
B
opsommend
C
tegenstellend
D
tijdaangevend

Slide 10 - Quizvraag

'De Chinese jongeren zien er de eigenaardigheid niet van in.’ (alinea 9). Wat bedoelt de schrijver hiermee?
A
Chinese jongeren vinden het een uitvinding.
B
Chinese jongeren vinden het niet merkwaardig.
C
Voor de Chinese jongeren is het best origineel.
D
Voor Chinese jongeren is het ongewoon.

Slide 11 - Quizvraag

Zo krijgen ook jongeren weer aandacht voor thee.’ (alinea 10). Naar welke groep woorden verwijst het woord Zo?

Slide 12 - Open vraag

‘Maar de verkoop van vers gezette theedrankjes in China is wel aan het stijgen, terwijl die van koffie daalt.’ (alinea 11). Naar welk woord verwijst het woord die?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van deze tekst?

Slide 14 - Open vraag