Spelling: tussenletters

Taalverzorging TL4


Spelling: tussenletters


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging TL4


Spelling: tussenletters


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:

-Ik weet wat een samenstelling is

-Ik weet wat een afleiding is
-Ik weet wanneer ik een samenstelling -en gebruik
-Ik weet wanneer ik in een samenstelling -s gebruik

-Ik weet wanneer ik in een samenstelling -e gebruik

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook nog maar een samenstelling?

Slide 3 - Open vraag

Wat is een afleiding?

Slide 4 - Open vraag

Tussenletter -en

-Als het eerste woord van de samenstelling alleen een meervoud heeft op -en

Voorbeeld: bananenschil, paardensport, hondenhok

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter -e

-Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
voorbeeld: maneschijn, zonnebank

-Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft
voorbeeld: retegoed, beresterk

Slide 6 - Tekstslide

Tussenletters
-Als het eerste woord ook een meervoud op -s heeft
voorbeeld; secondewijzer, gedachtegang, groentesoep

-Als het eerste woord geen meervoud heeft
voorbeeld: rijstepap

-Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -s

-als je de -s hoort en als de -s in dezelfde soort samenstellingen ook voorkomt.

voorbeeld: mijnwerkerslamp -> mijnwerkersstaking
                       stationsklok -> stationsstraat

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is juist geschreven?
A
kippesoep
B
kippensoep

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
gemeenteraad
B
gemeentenraad

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
horlogemaker
B
horlogesmaker

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is juist geschreven?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 12 - Quizvraag

Evaluatie van de les:

-Ik weet wat een samenstelling is

-Ik weet wat een afleiding is
-Ik weet wanneer ik een samenstelling -en gebruik
-Ik weet wanneer ik in een samenstelling -s gebruik

-Ik weet wanneer ik in een samenstelling -e gebruik



Slide 13 - Tekstslide

Ik heb de lesdoelen behaald:
A
Ja, ik heb alle lesdoelen behaald.
B
Nee, ik heb nog niet alles lesdoelen behaald
C
Nee, ik heb geen enkel lesdoel behaald.

Slide 14 - Quizvraag