Grammatica zinsdelen les 2

Grammatica
Nederlands
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen

- Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.

- Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt.

- Je weet wat het werkwoordelijk gezegde is.

- Je weet wat het onderwerp van de zin is.

- Je weet hoe je het lijdend voorwerp kan vinden.


- Je weet hoe je het meewerkend voorwerp kan vinden.

- Je weet hoe je de bijwoordelijke bepaling kan vinden. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?

Waarom geef jij hem je fiets?
A
waarom
B
jij
C
geef
D
fiets

Slide 3 - Quizvraag

Verdeel deze zin in zinsdelen en zet de zinsdeelstrepen op de juiste plek.
Waarom geef jij hem je fiets?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het WG?

Waarom geef jij hem je fiets?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Waarom geef jij hem je fiets?

Slide 6 - Open vraag

Waarom geef jij hem je fiets?

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Waarom
B
je
C
hem
D
je fiets

Slide 7 - Quizvraag

Meewerkend voorwerp (mv)
aan/voor wie/wat 
+ wg 
+ ow 
+ lv

Mijn buurman heeft de bloemen gisteren water gegeven.

pv: heeft
wg: heeft gegeven
ow: mijn buurman
lv: water

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Waarom geef jij hem je fiets?

Slide 9 - Open vraag

Huiswerk
SOM > Leermiddelen > Op Niveau > Blok 1 > Grammatica > Opdrachten > opdracht 1 + 6

Mavo-xl? Extra: bekijk de video die in Teams via de chat wordt gestuurd.
Daarna maken: Blok 4 > Grammatica > Opdrachten > opdracht 5

Slide 10 - Tekstslide