H5 Grammatica Zinsdelen

Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herken jij dingen die gezegd worden? Zo ja, welke?

Slide 2 - Open vraag

Gebed

God, helpt U ons om vol te houden, juist als we het even niet meer zien zitten, als het lastig is om zoveel leuke dingen los te laten. Geef dat we ondanks de verlengde lockdown tijd en aandacht voor elkaar blijven houden, omzien naar elkaar, verantwoordelijk omgaan met de regels en beperkingen. We mogen weten dat U ons nooit loslaat. Dank daarvoor. Amen

Slide 3 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- dagopening
- grammatica zinsdelen H5, blz. 148 van je boek



 Huiswerk
Donderdag 11 februari
- Maken: H3 grammatica zinsdelen: lijdend voorwerp
- Leren: theorie H3 grammatica zinsdelen (blz. 88)





Leerdoelen:
- Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden




Slide 4 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
Vanavond maak ik eindelijk mijn werkstuk over vulkanisme af.

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 5 - Open vraag

 H5 grammatica zinsdelen
Zinsdelen tot nu toe: 

  • persoonsvorm (pv)
     tijdproef, getalproef (vraagzin)

  • onderwerp (ow)
      Wie/(wat) + pv?

  • werkwoordelijk gezegde (wg)
     zegt wat het onderwerp (iets of              iemand) doet






  • lijdend voorwerp (lv)  
     Wat/Wie + wg + ow ?



Slide 6 - Tekstslide

 H5 grammatica zinsdelen
Meewerkend voorwerp (mv)
> De broertjes gaven een klein cadeau aan hun moeder.

In sommige zinnen komt een meewerkend voorwerp voor. Het meewerkend voorwerp geeft aan dat het onderwerp iets aan iemand geeft of vertelt. 

Een meewerkend voorwerp kan beginnen met aan of voor, maar dat hoeft niet altijd. Als het niet met 'aan' begint, moet je 'aan' ervoor kunnen zetten.  




Slide 7 - Tekstslide

 H5 grammatica zinsdelen
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

  1. Noteer eerst de pv, het wg, het ow en het lv
  2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

VB: Lina mocht haar buurvrouw een doosje chocolade geven. 
pv : mocht , wg: mocht geven
ow: Lina
lv: een doosje chocolade
mv: Aan wie mocht Lina een doosje chocolade geven? -> (aan) haar buurvrouw
mv is dus 'haar buurvrouw'




Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Staat de burgemeester in de stad snoep uit te delen aan de kinderen?
A
de burgemeester
B
in de stad
C
snoep
D
aan de kinderen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Vanmorgen legde de geschiedenisleraar de opdrachten nog eens aan zijn klas uit.
A
vanmorgen
B
de geschiedenisleraar
C
de opdrachten
D
aan zijn klas

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Johannes de Jong heeft ons alweer zo'n superlange e-mail gestuurd.

A
Johannes de Jong
B
ons
C
alweer
D
zo'n superlange e-mail

Slide 11 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een meewerkend voorwerp?

Waarom zou dit orkest zulke ouderwetse liedjes spelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een meewerkend voorwerp?

Vanwege m'n verjaardag gaf ik vandaag iedereen in de klas een traktatie.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Bevat de volgende zin een meewerkend voorwerp?

Ik ga in de toekomst ongetwijfeld een tijdje in een woonboot wonen.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Slide 15 - Open vraag

 H5 grammatica zinsdelen
SAMENGEVAT

Als je het meewerkend voorwerp wil vinden, noteer je eerst: ow, wg en lv. Vervolgens stel je de vraag: Aan/Voor wie + wg + ow + lv?

Let op:
  1. Niet elke zin bevat een meewerkend voorwerp.
  2. Het is belangrijk om de juiste volgorde aan te houden bij het vinden van zinsdelen.

Slide 16 - Tekstslide

En nu...

- Bekijk het uitlegfilmpje van grammatica meewerkend voorwerp, hoofdstuk 5
- Maak online de opdrachten van grammatica meewerkend voorwerp,  hoofdstuk 5


Huiswerk donderdag 11 februari
- Maken: grammatica zinsdelen hoofdstuk 3: lijdend voorwerp
- Leren: grammatica zinsdelen hoofdstuk 3, blz. 88

Huiswerk dinsdag 16 februari
- Maken: grammatica zinsdelen hoofdstuk 5 (meewerkend voorwerp) en hoofdstuk 6 (bijwoordelijke bepaling)
- Leren: grammatica zinsdelen hoofdstuk 5, blz. 148 en hoofdstuk 6, blz. 178

Huiswerk donderdag 18 februari: toets zinsdelen.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht deze les
- NL Online H5 grammatica zinsdelen
Leerroute opdrachten over 'meewerkend voorwerp' maken



Klaar?
 - Trainen (rechterkolom) grammatica zinsdelen
- Leesboek lezen/vloggen

Slide 18 - Tekstslide

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Ongetwijfeld gaat deze maaltijd heel bijzonder worden voor gasten.
A
ongetwijfeld
B
deze maaltijd
C
heel bijzonder
D
voor gasten

Slide 19 - Quizvraag

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Heeft Kim jou al dat verhaal over mij verteld?
A
Myrthe
B
jou
C
dat verhaal
D
over mij

Slide 20 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (wg of ng), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
De directeur van de basisschool zou veel liever burgemeester worden.

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 21 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (ng of wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
De jeugdige brandstichter moest een taakstraf van 480 uur uitvoeren.

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 22 - Open vraag

Einde van de les
Leerdoelen:
Ik kan het meewerkend voorwerp vinden


Huiswerk
H5 grammatica: meewerkend voorwerp

Slide 23 - Tekstslide

Ik kan het meewerkend voorwerp (mv) in een zin vinden.

Heb je dit leerdoel behaald?
A
Ja, dit leerdoel heb ik behaald.
B
Dit leerdoel heb ik deels behaald.
C
Nee, dit leerdoel heb ik niet behaald.

Slide 24 - Quizvraag