Jeelo: Bron 3449 Boek: Over de grens

Boek: Over de grens
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Boek: Over de grens

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je dat dit boek over gaat?

Slide 2 - Open vraag

Als iemand zegt: "Jij gaat over mijn grens". Wat bedoelt diegene dan?

Slide 3 - Open vraag

Doel van de les:
- Je maakt kennis met een fragment uit het boek: Over de grens.

- Je leert over voordelen en nadelen van de Europese Unie. 

- Je leest over de Joris die enerzijds het fijn vindt om in vrijheid samen met opa te leven maar anderzijds ook weet dat zij verkeert bezig zijn en dat hij het liefst een eerlijk leven wil leiden.
- Je gebruikt je fantasie door een scene uit het verhaal te beschrijven en er een tekening bij te maken.


Slide 4 - Tekstslide

Welk woord past bij:
- een vals paspoort gebruiken
- niet eerlijk bij de belasting aangeven wat je verdient

Slide 5 - Open vraag

Wat is BTW?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is BTW?

Slide 7 - Open vraag

Wat vooraf ging............

Slide 8 - Tekstslide

De juf leest voor.............

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Voordeel: geen oorlog
Nadeel: niet altijd alles in je eigen land zelf kunnen beslissen................

Slide 11 - Open vraag

Opa heeft aan Joris ouders beloofd om goed voor hem te zorgen. Vind je dat opa zich goed aan zijn belofte houdt? Waarom wel of waarom niet?

Slide 12 - Open vraag

Nederlanders hebben "dikke nekken" zegt Michelle. Waarom denk je dat Joris niet snapt wat ze bedoelt?

Slide 13 - Open vraag

Over welke "eerste keren" gaan deze hoofdstukken?
A
Michelle doet haar eerste klus voor opa en Joris wordt voor het eerst betrapt.
B
Joris gaat voor het eerst in België naar school en Michelle doet haar eerste klus voor opa.
C
Joris ziet Michelle voor het eerst en Joris doet zijn eerste klus voor opa.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de taak van Joris en Michelle in de handel van opa?
A
Ze moeten in de winkels met valse biljetten betalen want dan zijn ze goedkoper uit.
B
Ze moeten met een vals biljet iets kleins kopen om veel echt wisselgeld te krijgen.
C
Ze moeten proberen de vals biljetten om te ruilen voor echte.

Slide 15 - Quizvraag

Wat vindt Joris van het leven dat hij leidt?
A
Hij vindt het oké zolang zijn ouders in de gevangenis zitten.
B
Hij vindt het stoer om klusjes voor opa te doen en van land naar land te trekken.
C
Hij zou liever eerlijk zijn, ergens vast wonen en naar school gaan.

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht
Schrijf het volgende hoofdstuk....
Eisen:
*Minstens 30 zinnen
*Bedenk een titel voor het hoofdstuk
*Denk aan de juiste interpunctie en spelling

Slide 17 - Tekstslide

Voorlezen?
Wie wil zijn verhaal voorlezen?

Slide 18 - Tekstslide