Lesson 8. Grammar HH + ReadTheory

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

What are we going to do today?

- Homework check 

- Grammar revision 

- Words check 

- ReadTheory in silence

lesson goal: at the end of the class you can correctly use the grammar in 3 sentences 

Homework 

Let's check exercise 56, 57 & 58

Vragen maken met do 

Meestal om een vraag te maken gebruik je het werkwoord: to do. 

I cycle to school every day = Do I cycle to school every day? 

De zin blijft dus het zelfde er komt alleen do voor.

Vragen maken met does

Is de persoonsvorm in de zin: he/she/it? Dan gebruik je does ipv do om een vraag te maken. 

She looks really good = Does she look really good?

de S van looks verdwijnt in de vraagzin en komt achter does te staan.

Je zet do/does dan vooraan in de zin gevolgd door de persoonsvorm. 

Vragen maken 

Staat er een vorm van to be (am/are/is) of een hulpwerkwoord (may/can/will) of have/has got in de zin? Dan zet je die vooraan om een vraag te maken. 

I have got a dog - Have I got a dog? 

She is so nice - Is she so nice? 

I can come too - Can I come too? 

Ontkenningen maken:

Je gebruikt een ontkenning om te zeggen dat iets niet zo is. 

In een ontkenning zit altijd het woordje NOT. 

Meestal gebruik je do + not (don't) om een ontkenning te maken. 

We have a dog - We don't have a dog. 

Bij he/she/it gebruik je does + not (doesn't) om een ontkenning te maken. 

She likes me - She doesn't like me. 

like gaat weer terug naar de stam (zonder s). 

Ontkenningen maken

Soms kun je not achter het woord toevoegen om de zin ontkennend te maken. Dit kan bij vormen van to be (am/are/is), & hulpwerkwoorden als can, may, will. 

He is very happy - He isn't very happy. 

We can come too - We can't come too. 

Maak vragend:
I am very nice.

1. Am I very nice?
2. Do I am very nice?

Maak vragend:
You live near school.

1. Live you near school?
2. Do you live near school?

Maak vragend: He cycles to school every day.

Maak vragend: I can have an ice cream too.

Maak ontkennend:
I am very nice.

1. I don't am very nice.
2. I am not very nice.

Maak ontkennend:
You live near school.

1. You don't live near school.
2. You liven't near school.

Maak ontkennend: He cycles to school every day.

Maak ontkennend: I can have an ice cream too.

Word order

de woordvolgorde in het Engels gaat als volgt: 

wie      doet     wat     waar       wanneer 

Max    wears  a t-shirt to bed every night. 

I           drink   a cup of tea at school everyday 

Zet in de juiste volgorde:
She - all night - in the club - dances - jazz

Zet in de juiste volgorde:
eats - the dog - on the street - a bone

Write down the translation of: 

1. opdracht 

2. in het algemeen 

3. alles

4. mentoruur 

5. middag 

6. geloven 

7. steunen 

8. raden 

9. onderwerp 

10. tiener

Read

Go to: 

www.readtheory.org 

and start reading

10 min in silence