Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je wanneer je een komma of en dubbele punt moet gebruiken en kun je de verleden tijd van sterke werkwoorden opschrijven.
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Terugblik:
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
Als je iemands woorden letterlijk weergeeft, heet dat een citaat.
Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen.
Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens.
Dat ziet er zo uit:
Tanek zei: ‘Morgen stappen we om vier uur in het vliegtuig.’
Camila vroeg: ‘Hebben jullie al een ijsje gekocht?’
Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
‘Morgen stappen we om vier uur in het vliegtuig,’ zei Tanek.
http://nieuwnederlands.online.noordhoff.nl/Boek-en-uitleg#
Verder met PP blz. 231 NN
Bij sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd: kijk → keek; vriest → vroor; geven → gaven; lopen → liepen
Zo schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd (sterk)
vinden → (ik) vond (want: wij vonden)
worden → (jij) werd (want: jullie werden)
vechten → (hij) vocht (want: zij vochten)
weten → (zij) wist (want: zij wisten)
Let op: een persoonsvorm verleden tijd eindigt nooit op -dt.
Schrijf het woord zo kort mogelijk.
Gebruik geen dubbele letters (dus ook geen -dd- of -tt-), behalve als dat voor de uitspraak nodig is:
rijden → reden; snijden → sneden; vinden → vonden bijten → beten; vechten → vochten; weten → wisten
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 231
Maken opdr. 1 t/m 4
blz. 231 t/m 232
Snel klaar? =eerst de theorie lezen en verder met 5 t/m 9
Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar?
kies op Snapput.nl
je boek -Hfdst. 4
Spelling- meervoud znw 2
maak de oefeningen
en/of bekijk nog eens de uitlegvideo
https://www.snapput.nl/video/meervoud-zelfstandig-naamwoord-2/