In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Symmetrie
Slide 1 - Tekstslide
Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.
Slide 2 - Quizvraag
Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch.
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel symmetrieassen heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8
Slide 4 - Quizvraag
Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen.
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.
Slide 5 - Tekstslide
Spiegelen
Slide 6 - Tekstslide
Spiegelen
In de figuur staat een kat voor een spiegel.
In de spiegel zien we zijn spiegelbeeld,
of kortweg beeld.
De kat voor de spiegel noemen we het origineel.
De afstand van de spiegel naar het origineel is
gelijk aan de afstand naar het spiegelbeeld.
Slide 7 - Tekstslide
Draaisymmetrie
Figuren kun je draaien om hun middelpunt. Wanneer je een figuur helemaal ronddraait, past hij weer precies op zichzelf.
Een plaatje of figuur kan draaisymmetrisch zijn. Een figuur is draaisymmetrisch als het precies op het origineel past na minder dan een heel rondje (360°) draaien.
Het punt waar de figuur omheen draait, noem je het draaipunt.
Slide 8 - Tekstslide
Draaisymmetrisch
Deze figuur is draaisymmetrisch:
Slide 9 - Tekstslide
Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.
Slide 10 - Quizvraag
Kleinste draaihoek
We kunnen een draaisymmetrische figuur draaien om het draaipunt.
Een heel rondje draaien is 360°.
Een draaisymmetrische figuur past bij minder dan een heel rondje weer precies op zichzelf.
De kleinste draaihoek geeft aan na hoeveel graden draaien een figuur weer op zichzelf past.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld
In een heel rondje past deze figuur 4 keer op zichzelf.
De kleinste draaihoek is:
360° : 4 = 90°
Na 90° draaien past deze figuur
weer precies op zichzelf.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de kleinste draaihoek?
A
120°
B
60°
C
180°
D
360°
Slide 13 - Quizvraag
Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 3 keer op zichzelf.
De kleinste draaihoek is:
360° : 3 = 120°
Na 120° draaien past deze figuur
weer precies op zichzelf.
Slide 14 - Tekstslide
Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
72°
C
36°
D
180°
Slide 15 - Quizvraag
Uitleg
In een heel rondje past deze figuur 5 keer op zichzelf.
De kleinste draaihoek is:
360° : 5 = 72°
Na 72° draaien past deze figuur
weer precies op zichzelf.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
60°
C
90°
D
120°
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de kleinste draaihoek?
A
90°
B
120°
C
180°
D
360°
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°
Slide 20 - Quizvraag
Draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch
Sommige figuren zijn draaisymmetrisch en lijnsymmetrisch.