Fictie les 2

Lezen
timer
5:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Fictie

Slide 2 - Tekstslide

Duidelijke regels in de les:
  • 1 x waarschuwen: naam wordt opgeschreven
  • 2x waarschuwen: je komt vooraan zitten
  • 3x waarschuwen: 10 minuten naar de gang
  • 4x waarschuwen: melden bij directie

Wanneer krijg je een waarschuwing?
  • Praten door de uitleg
  • Bewust de les verstoren met geluiden
  • Achterstevoren zitten
  • etc.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen begrip fictie
  • Nieuwsbegrip oefentoets
  • Stukje film kijken: Koning van Katoren

Slide 4 - Tekstslide

Genre
Een genre is een verhaalsoort.

Detective : oplossen van misdaad
Griezelverhaal : enge dingen en vreemde wezens
Psychologisch thriller : nadruk op personages, we volgen hun gedachten en gevoel
Science fiction : vaak in toekomst /ruimte


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Tot welk genre behoort de serie Wednesday'

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Tot welk genre behoort 'Heartstopper'?

Slide 9 - Open vraag

Beide series zijn fictie. Welke vind je realistischer?

Slide 10 - Open vraag

PERSONAGES

  1. Hoofdpersonen
  2. Bijpersonen  (helper - tegenstander)
  3. figuranten

Slide 11 - Tekstslide

Eigenschappen van personages
Personages hebben eigenschappen, net als echte mensen. Aan de hand van deze eigenschappen kun je het karakter van personages beschrijven.

Voorbeelden van eigenschappen:
Betrouwbaar, verlegen, meeloper, driftig, zenuwachtig, spontaan, lui, slim, brutaal, arrogant, kalm, heldhaftig, lief etc.


Slide 12 - Tekstslide

Geef een paar karaktereigenschappen van personages uit een van jouw boeken

Slide 13 - Open vraag

Beschrijving personage
  1. Uiterlijk (lengte/kleding/huidskleur/kapsel/enz.)
  2. geslacht/leeftijd/gezondheid/achtergrond/werk/school
  3. karaktereigenschappen

Slide 14 - Tekstslide

Psychisch perspectief
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetend perspectief



Slide 15 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller;
  • Geschreven in de ik-vorm;
  • Leert de ik-persoon heel goed kennen;
  • Komt niet te weten wat andere personages voelen of denken.

Slide 16 - Tekstslide

Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 17 - Tekstslide

Hij/zij perspectief (personaal perspectief)
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon;
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm;
  • Leert de hoofdpersoon goed kennen.

Slide 18 - Tekstslide

Hij/zij-perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 19 - Tekstslide

Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages;
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm;
  • Komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken;
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren.

Slide 20 - Tekstslide

Alwetend perspectief
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
                                                                (Uit: De avonden – Gerard Reve)

Slide 21 - Tekstslide

'Ik liep naar het lokaal toe. Ik wist toen al dat ik een 8 voor de toets zou gaan halen, zo goed had ik geleerd.'
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
alwetend perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 22 - Quizvraag

Welke is onjuist?
Een hij/zij-perspectief
A
is onbetrouwbaar
B
heeft een verteller die afwezig is in het verhaal
C
vertelt vanuit hij/zij
D
staat in de ik-vorm

Slide 23 - Quizvraag

Psychologisch perspectief
  1. ik-vertelperspectief: je beleeft het verhaal door de ogen van de 'ik-figuur'. Er staat letterlijk 'ik'.
  2. personaal perspectief: je beleeft het verhaal door de ogen van een hij/zij-figuur. Er staat telkens hij of zij.
  3. Alwetende verteller: deze weet alles en geeft commentaar op de gebeurtenissen.

Slide 24 - Tekstslide

Thema en moraal
  • Thema: in een paar woorden zeggen waar het verhaal over gaat, bijv. eenzaamheid, door het vuur gaan voor je vrienden
  • Moraal: een wijze les, bijv. oordeel niet te snel over iemand

Slide 25 - Tekstslide

fictie

  • realistisch/niet-realistisch
  • genres
  • hoofdpersoon
  • bijfiguren
  • tijd in verhalen (welke tijd speelt het verhaal zich af, verhaalbegin en verhaaleinde, vertelperspectief)

Slide 26 - Tekstslide