Vaste tekststructuren 2 3t2

Bij welke tekststructuren worden in het middenstuk Oorzaken behandeld?
A
Probleem-oplossingsstructuur en vraag-antwoordstructuur
B
Verklaringsstructuur en Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur en Probleem-oplossingsstructuur
D
Aspectenstructuur en Argumentatiestructuur
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bij welke tekststructuren worden in het middenstuk Oorzaken behandeld?
A
Probleem-oplossingsstructuur en vraag-antwoordstructuur
B
Verklaringsstructuur en Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur en Probleem-oplossingsstructuur
D
Aspectenstructuur en Argumentatiestructuur

Slide 1 - Quizvraag

Hoe is een argumentatiestructuur opgebouwd?

Slide 2 - Open vraag

T
Welke structuur hoort bij welk Slot?
Samenvatting
of conclusie
Afweging en
conclusie
Samenvatting
Herhaling
stelling of
beantwoording
vraag
Voor- en
nadelen-
structuur

Vraag/
antwoord-
structuur
Verklarings-
structuur
Argumentatie-structuur

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe is een verklaringsstructuur opgebouwd?

Slide 4 - Open vraag

Waaruit bestaat het Slot van een Aspectenstructuur?
A
Samenvatting
B
Herhaling stelling
C
Conclusie
D
Afweging

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp en hoe bepaal je dit?

Slide 6 - Open vraag

Verbanden tussen alinea’s onderling, tussen zinnen onderling en soms zelfs binnen zinnen herken je vaak aan signaalwoorden. Sleep de signaalwoorden naar het bijbehorende verband.

Opsommend
Tegen-
stellend
Oorzakelijk
Chronologisch
Vergelijkend
Samen-
vattend
Concluderend
zoals,
beter dan
eerst,
dan,
voordat
dus,
daarom,
kortom
bovendien,
ook,
daarnaast
weliswaar,
kortom,
ofschoon
doordat,
waardoor,
het gevolg is
toch,
daarentegen,
maar

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe lees je een tekst globaal?

Slide 8 - Open vraag

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Opiniëren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe bepaal je waar in de tekst (bij welke alinea('s) de inleiding, het middenstuk en het slot beginnen?

Slide 10 - Open vraag