In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
* Tussenletters.
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert over tussenletters in samenstellingen.
Je oefent met spelling.
Je werkt aan je lees- of schrijfdossier.
Je weet wat er getoetst wordt in de toetsweek.
Slide 2 - Tekstslide
Tussenletters, samenstelling
Bij een samenstelling zijn twee of meer bestaande woorden aan elkaar geplakt.
Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.
Slide 3 - Tekstslide
Tussenletters, samenstelling
Je gebruikt de tussenletter(s):
-en-
- als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en: bananenschil, paardensport.
Slide 4 - Tekstslide
Tussenletters, samenstelling
Je gebruikt de tussenletter(s):
-e-
- als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn.
- als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot.
- als het eerste woord (ook) een meervoud op -s heeft: gemeenteraad, stageplaats.
- als het eerste woord geen meervoud heeft: rijstepap.
- als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk.
Slide 5 - Tekstslide
Tussenletters, samenstelling
Je gebruikt de tussenletter(s):
-s-
- als je de -s hoort en als de -s- in dezelfde soort samenstellingen ook voorkomt: mijnwerkerslamp, mijnwerkersstaking, stadstuin, stadscentrum.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de juiste spelling? [praten] Ik ________ gisteren over mijn nieuwe diploma.
Slide 7 - Open vraag
Welke spelling is correct?
A
ligt
B
licht
Slide 8 - Quizvraag
Vindt jij haar ook leuk? Is VINDT goed geschreven?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
'Wat je vindt, dat mag je houden. Vindt je ook niet?'
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling? Ik heb mijn cijfer verbeter...
A
t, want dit is een pv t.t.
B
d, want dit is een vd
Slide 11 - Quizvraag
Ik ... (worden) moe van spelling. pv-tt
A
wordt
B
wort
C
word
Slide 12 - Quizvraag
Welke spelling is juist?
Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 13 - Quizvraag
Kies de juiste spelling.
Het [beloven] weer een flinke uitdaging te worden.
A
belooft
B
beloofd
Slide 14 - Quizvraag
Kies de juiste spelling.
Het is de tweede keer, dat dit [gebeuren].
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 15 - Quizvraag
spelling: wat is juist?
A
... om 9 uur s' ochtends.
B
... om 9 uur 's ochtends.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de correcte spelling van het woord 'kroket'?
A
Kroket
B
Kroquet
C
Krokett
D
Croquet
Slide 17 - Quizvraag
Welke spelling is juist?
... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
financien
B
financiën
Slide 19 - Quizvraag
Welke spelling is juist:
A
januari
B
Januari
Slide 20 - Quizvraag
Welke spelling is juist:
A
zondag
B
Zondag
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling?
A
kilo'tje
B
kilootje
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling? Ik heb mijn cijfer verbeter...
A
t, want dit is een pv t.t.
B
d, want dit is een vd
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling? Ik begeleid/begeleidt mijn oma naar haar stoel.
A
begeleid
B
begeleidt
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling? De sollicitant antwoord/antwoordt: 'Ik ben elk weekend beschikbaar.'
A
antwoord
B
antwoordt
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de juiste spelling? Vind/Vindt jij dat ook?
A
vind
B
vindt
Slide 26 - Quizvraag
Zelfstandig werken
Spelling §5: Tussenletters
Opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 200 + 201 (FYSIEK, NIET ONLINE)
Meer dan lezen §4: Tekstdoelen en publiek
Opdracht 4 t/m 7.
Lees- en/of schrijfdossier.
Let op! Volgende week controle van al het huiswerk tot nu toe. Weet je niet meer wat we allemaal gemaakt moeten hebben? Kijk in de studiewijzer of in je agenda.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.