In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Een verkleinwoord maak je door achter het woord een achtervoegsel te plaatsen. Meestal schrijf je het zoals het klinkt.
dop -> dopje
slak -> slakje
boom -> boompje
Bij sommige woorden kan je niet horen hoe je het verkleinwoord spelt.
Regels:
Regels :