Les 22 Aan elkaar of los

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen of je de woorden correct aan elkaar of los schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Een woord dat uit meerdere woorden bestaat noem je een samenstelling.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Aan elkaar of los?
Als een samenstelling lees- of uitspraakproblemen oplevert, dan plaats je een koppelteken:
  • rente-inkomsten
  • diploma-uitreiking
  • mbo-niveau

Slide 5 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
A
ex-vrouw
B
exvrouw
C
ex vrouw

Slide 6 - Quizvraag

amateur en voetballer
A
amateurvoetballer
B
amateur-voetballer
C
amateur voetballer

Slide 7 - Quizvraag

niet en roker
A
niet-roker
B
niet roker
C
nietroker

Slide 8 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
Noord Holland
B
Noord-Holland

Slide 9 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
oud directeur
B
ouddirecteur
C
oud-directeur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Cacaobonen worden door machines .............
A
fijn gestampt
B
fijngestampt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Elk jaar doe ik mee aan de
....................................
A
goede doelenactie
B
goededoelenactie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de goede schrijfwijze?
Je mag niet rechts
............................
A
in halen
B
inhalen

Slide 13 - Quizvraag

De juiste spelling?
A
Lente-uitjes
B
lenteuitjes

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak de opdrachten 1 t/m 5 onder Taalverzorging in NuNederlands: 
H3.5 Aan elkaar of los?




Slide 15 - Tekstslide