Talent 2.3 brugklas ha/vwo

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Lezen - Les 1
Feiten en meningen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Geef een feit over je sport/ hobby.

Slide 6 - Woordweb

Geef een mening over je sport/ hobby.

Slide 7 - Woordweb

2.3 Lezen - les 2
Moeilijkewoordenwijzer

Slide 8 - Tekstslide

Wat doe jij als je een moeilijk woord in een tekst tegenkomt?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Als je uiteindelijk een woordenboek gebruikt,
welke leesstrategie pas je dan toe? Waarom?

Slide 11 - Tekstslide

2.3 - les 3 - tekstverbanden
Vandaag leer je wat een tekstverband is, wat signaalwoorden zijn en hoe deze met elkaar samenhangen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Op het plaatje zag je een tijdlijn.

Je ziet in welke volgorde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.

Dit noem je ook wel een tijdsvolgorde.

Eerst maak ik het beslag, daarna zet ik de cake in de oven, 
tot slot smeer ik glazuur over de cake.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Opsomming
Op het plaatje zag je een lijstje.

Een lijstje vertelt je welke dingen ergens bij horen.
Je noemt/schrijft deze achter elkaar op.

Een ander woord voor een lijstje is een opsomming.

Ik hou van pasta, pizza, poffertjes en ook van patat.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Tegenstelling
Op het plaatje zag je twee meningen: eens (groen) en oneens (rood).

Je ziet dat dingen soms botsen of elkaars tegenovergestelde zijn. 

Dit noem je ook wel een tegenstelling.

Ik hou wel van netflixen, maar niet van voetballen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een tekstverband?
Als je tekstverband aanbrengt, zorg je voor samenhang in een tekst. 

Zo begrijpen lezers sneller waar de tekst over gaat.

Je brengt het verband dus aan tussen zinnen en tussen alinea’s.

Je gebruikt hierbij signaalwoorden (verbindingswoorden),
die vormen de lijm of specie tussen de zinnen of de alinea's.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Dus...
Je kunt het aanbrengen van tekstverband dus vergelijken
met het bouwen van een muur

Als je stenen alleen maar op elkaar stapelt,
valt het bouwwerk bij het eerste zuchtje wind om. 

Wanneer je specie (signaalwoorden) gebruikt, komt er verband tussen de stenen. De muur kan stormkracht 10 dan met gemak weerstaan!

Slide 21 - Tekstslide

Maak een zin met één van de zojuist behandelde signaalwoorden.

Slide 22 - Open vraag

Hoe vond je de leerstof? Snapte je hem goed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Alvast een fijne herfstvakantie!

Slide 24 - Tekstslide