Hoofdstuk 6.3 zouten als zuren en basen

Hoofdstuk 6.3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Korte herhaling 6.3
- Kijken naar vaste zouten in een oplossing die zuur/basisch zijn 
 

Slide 2 - Tekstslide

aan het einde van de les kun je
- De verhoudingsformule van een zout opstellen (H3)
- De ionisatievergelijking opstellen van een vast zout die gaat reageren als zuur/base

Slide 3 - Tekstslide

HBrO is een
A
sterk zuur
B
sterke base
C
zwak zuur
D
zwakke base

Slide 4 - Quizvraag

Bij de ionisatie vergelijking van een zuur in water staat er water voor de pijl
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bij de ionisatie vergelijking van een base in water staat er water voor de pijl
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Stel de ionisatie vergelijking op van HF (66B) in water en NH3 in water
Tip kijk in T49 of de stoffen in de zuur/base kolom staan

Slide 7 - Tekstslide

Herhalen zouten
+ ion en - ion
tabel 45 en PS kun je lading van ionen vinden en van samengesteld ionen in 66B
Evenveel + als - moet je hebben 
bv Magnesiumchloride en natriumcarbonaat 
MgCl2 en Na2CO3

Slide 8 - Tekstslide

Vast zout als base/zuur
Stappen plan.
Check of het zout in oplossing zit of vast is
Is het vast?
1. Schrijf de HELE verhoudingsformule op
2. Check of 1 van de ionen in T49 staat als zuur/base
3. Geef de ionisatie vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

vb: bariumcarbonaat (s) los je op. Leg uit dat de pH boven de 7 eindigt
1. 

Slide 10 - Tekstslide

vb: bariumcarbonaat (s) los je op. Leg uit dat de pH boven de 7 eindigt
1. BaCO3

Slide 11 - Tekstslide

vb: bariumcarbonaat (s) los je op. Leg uit dat de pH boven de 7 eindigt
1. BaCO3
2. CO32- staat in T49 als zwakke base 

Slide 12 - Tekstslide

vb: bariumcarbonaat (s) los je op. Leg uit dat de pH boven de 7 eindigt
1. BaCO3
2. CO32- staat in T49 als base 
3. BaCO3 (s) + H2O --> Ba2+ + HCO3- + OH-
vast zout dus start met het HELE zout. voor en na moet kloppen dus barium moet ook rechts van de pijl 

Slide 13 - Tekstslide

Let op!!!!
Base is dus + H2O
Zuur is niet + H2O
in de ionisatievergelijking

Slide 14 - Tekstslide

vb: vast NaHCrO4 los je op in water. leg uit dat de pH onder de 7 komt

Slide 15 - Tekstslide

Geef mbv een ionisatievergelijking aan of de pH onder of boven de 7 is bij een oplossing van natriumfluoride  
Als er staat een OPLOSSING begin je dus niet met het hele vaste zout (je gaat er vanuit dat het al is opgelost)

Slide 16 - Tekstslide

Geef de notatie van de volgende zuren/basen in water
1. Zoutzuur 
2. Salpeterzuur 
3. Fosforzuur 
4. NH3
5. S2-
6. HCN

Slide 17 - Tekstslide

Klaar? als opgehaald: Maken opdracht 29, 30, 31
of;
geef de ionisatievergelijking van 
1. ammonia (base)
2. oplossing van kaliumfosfaat 
3. Waterstoffluoride (zuur) 
4. Waterstofbromide

Slide 18 - Tekstslide