vervolg zakelijke correspondentie

correspondentie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

correspondentie

Slide 1 - Tekstslide

zakelijke post:
wat weet je nog?

Slide 2 - Woordweb

Welke aanhef is goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot,
C
Beste Mevrouw Bakker
D
Geachte heer Van Baalen,

Slide 3 - Quizvraag

Deze les: de inhoud
Wat komt er in je e-mail?
Hoe schrijf je dat netjes op?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Indeling zakelijke brief of 
e-mail: de inhoud

  • Eerste alinea = inleiding: aanleiding / onderwerp van de brief of e-mail 
  • Kern: uitwerking van het onderwerp  in één of  meer alinea's: compact en doelgericht.
  • Slot: wat verwacht je van de ontvanger van de brief of e-mail?

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding:
Formeel beginnen. Niet met IK.
Beschrijf hier waarom je de brief of e-mail gaat schrijven ( de aanleiding)
Maak duidelijk wie je bent en waarom je  schrijft. 


Middenstuk= kern: 
Hier geef je alle informatie. Je kunt het ook opdelen in twee alinea’s! Zorg dat het overzichtelijk blijft!



Slot: Je geeft hier aan wat je wil bereiken. ( Uitnodigen?, Geld terug? Enzovoort)

Slotzin: Bedanken voor het lezen en netjes vragen om een reactie.

Slide 7 - Tekstslide

1
2
3
4
slot
inleiding
kern  

Slide 8 - Sleepvraag

uitleg: informatie overbrengen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je een alinea?

1. Schrijf de kernzin op.

2. Geef meer informatie over de kernzin.

Slide 10 - Tekstslide

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 11 - Quizvraag

Verschil tussen brief en e-mail
Op de volgende dia zie je dezelfde tekst in een e-mail en in een brief. Let goed op: wat is hetzelfde, wat is anders?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor tekst moet je schrijven?
A
artikel
B
e-mail
C
brief
D
verslag

Slide 15 - Quizvraag

Is het zakelijk of persoonlijk?
A
zakelijk
B
persoonlijk

Slide 16 - Quizvraag


Even oefenen: In de e-mail:
 leg je uit waarom je de e-mail stuurt;

Schrijf de inleidende zin voor je e-mail, waarin je uitlegt waarom je de mail stuurt.

Slide 17 - Open vraag

noteer in steekwoorden
wat in je e-mail komt

Slide 18 - Woordweb

Hoe eindig je een zakelijke brief of e-mail?
A
Met vriendelijke groet,
B
Groetjes,
C
Nou, tot ziens dan maar!
D
Hoogachtend,

Slide 19 - Quizvraag

Welke uitspraak past het beste bij jou?
Ik kan zelf aan de slag met het maken van de e-mail
Ik ga het proberen, maar weet het nog niet goed
Ik weet nog helemaal niet hoe ik moet beginnen

Slide 20 - Poll