voorbereiding examen

Zakelijke correspondentie
Brief of e-mail

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke correspondentie
Brief of e-mail

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding zakelijke correspondentie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling zakelijke brief of 
e-mail

  • Eerste alinea: aanleiding / onderwerp van de brief of e-mail 
  • Kern: uitwerking van het onderwerp van de brief in één of   meerdere alinea's: compact en doelgericht.
  • Slot: wat verwacht je van de ontvanger van de brief?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

inleiding
kern
slot
Wat wil je en waarom? Je behandelt de verschillende kanten van je onderwerp; de deelonderwerpen. Deze zet je in een logische volgorde.
Kun je nogmaals het doel van de brief weergeven. Je schrijft precies wat je verwacht van de ontvanger. 
vertel je wat de aanleiding is voor het schrijven van je brief. Nooit beginnen met ik of mijn, dit is onbeleefd.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een verzoek om informatie bestaat de brief of e-mail uit:
A
een inleiding
B
een kern
C
een inleiding en een kern
D
een inleiding, kern en slot

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De beschrijving van het onderwerp of de aanleiding van de brief of e-mail vind je in:
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het dankwoord schrijf je in:
A
de inleiding
B
de kern
C
het slot

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kern bestaat uit maximaal 1 alinea.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een informele brief gebruik je:
A
je, jij
B
altijd u
C
kan allebei

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent T.a.v.? in een zakelijke brief of e-mail?
A
ter attentie van
B
ter attentie voor
C
ten attentie van
D
ten attentie voor

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de plaatsnaam waar je nu bent en datum op de juiste, formele manier:

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord geeft aan: Hier staat het onderwerp van de brief?
A
Bijlage(n)
B
Briefhoofd
C
Slotformule
D
Betreft- regel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een zakelijke brief moet je een 'aanhef' zetten. Wat is dat?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanhef is goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot,
C
Beste Mevrouw Bakker,
D
Geachte heer Van Baalen,

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afsluitende groet is correct?
A
hoogachtend,
B
Met vriendelijke groet,
C
Hoogachtend,
D
met vriendelijke groet,

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij een zakelijke brief
of zakelijke e-mail?
A
informele taal
B
formele taal

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij informele taal?
A
Het gebruik van het woord 'je'
B
Het gebruik van het woord 'u'

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding:
Formeel beginnen. Niet met IK.
Beschrijf hier waarom je de brief of e-mail gaat schrijven ( de aanleiding)
Maak duidelijk wie je bent en waarom je  schrijft. 


Middenstuk= kern: 
Hier geef je alle informatie. Je kunt het ook opdelen in twee alinea’s! Zorg dat het overzichtelijk blijft!



Slot: Je geeft hier aan wat je wil bereiken. ( Uitnodigen?, Geld terug? Enzovoort)

Slotzin: Bedanken voor het lezen en netjes vragen om een reactie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor tekst moet je schrijven?
A
artikel
B
e-mail
C
brief
D
verslag

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het zakelijk of persoonlijk?
A
zakelijk
B
persoonlijk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoofdletters, punten en komma's

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Wanneer gaat meneer Jansen slapen?
B
Wanneer gaat Meneer Jansen slapen?
C
Wanneer gaat meneer jansen slapen?

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Wil jij een pepsi max?
B
Wil jij een Pepsi Max?
C
Wil jij een Pepsi max?

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Amazon of Ebay?
B
Amazon of EBay?
C
Amazon of eBay?

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
noord-brabant
B
Noord-brabant
C
Noord-Brabant
D
noord-Brabant

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Met ananas erop is het geen Italiaanse pizza!
B
Met ananas erop is het geen italiaanse pizza!

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
Woon jij aan de amstellaan?
B
Woon jij aan de Amstellaan?

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel of geen hoofdletter?

A
oktoberrevolutie
B
Oktoberrevolutie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?
 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

Slide 33 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 
Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 34 - Tekstslide

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.