Les 20: Persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm kun je op
drie manieren vinden:
1. Verander de zin van tijd
Het meisje koopt koekjes. > Het meisje kocht koekjes.
2. Verander de zin van getal (ev naar mv en andersom)
Het meisje koopt koekjes. > De meisjes kopen koekjes.
3. Maak een ja/nee-vraagzin
Het meisjes koopt koekjes. > Koopt het meisje koekjes?