WK 46 - spelling

VH3 - Nederlands
Week 46 - les 1
Spelling
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VH3 - Nederlands
Week 46 - les 1
Spelling
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Engelse werkwoorden vervoegen
  • Oefenen in de klas
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan Engelse werkwoorden in de Nederlandse taal herkennen.
  • Ik weet hoe ik de Engelse werkwoorden in het Nederlands correct moet vervoegen.

Slide 3 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. We vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Welke Engelse werkwoorden die we in het Nederlands gebruiken, ken je?

Slide 5 - Woordweb

Voorbeelden

Slide 6 - Tekstslide

Spellingregels
  • De ik-vorm tt van een Engels werkwoord maak je meestal door en van het werkwoord af te halen: darten – dart; lobbyen – lobby. Als het voor de juiste uitspraak nodig is, blijft de e staan: racen – race; faken – fake.
  • Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijf je een enkele medeklinker: stressen – stres, tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de juiste uitspraak: baseballen – baseball.
  • Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je dus ’t(e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering
 Als de eindmedeklinker van de infinitief zonder en op twee manieren kan worden uitgesproken, zoals bij de klanken [f] en [v], [s] en [z], en [dzj] en [tsj], zijn zowel de vormen met t als d correct: golfen – golfte – gegolft en golfen – golfde – gegolfd; leasen – leasete – geleaset en leasen – leasede – geleased; bridgen – bridgete – gebridget en bridgen – bridgede – gebridged.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

Leerdoelen
  • Ik kan Engelse werkwoorden in de Nederlandse taal herkennen.
  • Ik weet hoe ik de Engelse werkwoorden in het Nederlands correct moet vervoegen.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
  • Ga via Magister leermiddelen naar Nieuw Nederlands
  • Begin aan de weektaak - spelling 

Slide 14 - Tekstslide

De laatste vragen

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 16 - Tekstslide

VH3 - Nederlands
Week 46 - les 2
Spelling
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Uitleg homofone werkwoorden
  • Blooket
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat homofone werkwoorden zijn.
  • Ik ben me bewust van de spelling bij homofone werkwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Bekijk de volgende zinnen:
  • Ik vind gele M&M’s het lekkerst, maar Koen vindt de blauwe veel lekkerder.
  • Penny verdient een zakcentje met oppassen op haar buurjongetje.
  • Zo’n onaardige reactie op mijn vraag heb ik toch niet verdiend?

Slide 20 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
In deze zinnen zijn de werkwoordsvormen vind en vindt en verdient en verdiend verschillend gespeld, hoewel ze hetzelfde klinken. Zulke werkwoordsvormen noemen we homofone werkwoordsvormen. ‘Homofoon’ betekent ‘gelijk van klank’.

Slide 21 - Tekstslide

d of dt?
Bekijk de volgende zin:
Victor vindt pizza het lekkerste wat er bestaat, maar ik vind pizza te vet en te zout.
De keuze tussen d en dt komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) enkelvoud van werkwoorden met in de infinitief een d voor de uitgang en (antwoorden, redden, vinden).

Slide 22 - Tekstslide

d of t?
Bekijk de volgende zin:
  • Op de meeste dagen gebeurt er niks bijzonders op school, maar vandaag is er toch iets spannends gebeurd.
  • De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord (vd): gebeurt, verdient (pvtt) en gebeurd, verdiend (vd). Dat speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t(e) x - f (o) k s ch (aa) p zit, zoals gebeuren en verdienen. 

Slide 23 - Tekstslide

de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?
Bekijk de volgende zinnen:
– We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek.
– Reizigers wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) op de vertraagde trein.
– Landen (pvtt) / Landden (pvvt) de spelers van het elftal op Schiphol?
– Doordat de ijzeren emmer altijd buiten in de regen stond, verroestte (pvvt) hij nogal, maar dat is niet erg, want verroeste (bn) objecten in de tuin zijn tegenwoordig helemaal hip.

Slide 24 - Tekstslide

Lastige gevallen
  • Er is verschil tussen de infinitief (inf) of de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (verspreiden, wachten, landen) en de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) meervoud (verspreidden, wachtten, landden).
  • Bij werkwoorden die beginnen met be, ge, her, mis, ont en ver is er ook verschil tussen de persoonsvorm verleden tijd enkelvoud (verroestte, misleidde) en het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord (bn): verroeste, misleide.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link

Zelfstandig aan de slag
  • Ga via Magister leermiddelen naar Nieuw Nederlands
  • Ga naar de geplande taken in Nieuw Nederlands
  • Maak de taak van deze week af

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat homofone werkwoorden zijn.
  • Ik ben me bewust van de spelling bij homofone werkwoorden.

Slide 31 - Tekstslide

De laatste vragen
1. De .... (verbreden, vd bn) weg is in gebruik genomen.
2. De kaarsjes .... (verlichten, vt) de kamer op een sfeervolle manier.

Slide 32 - Tekstslide

Afsluiting
Bedankt voor jullie aandacht vandaag

Slide 33 - Tekstslide