2021 3HV Les 3 Overheid Belastingen belastbaar inkomen

Overheid, belasting
Wij gaan uitrekenen hoeveel de te betalen belasting is. 
Je leert hoe het belastingstelsel in Nederland werkt.

We beginnen met de boxen


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Overheid, belasting
Wij gaan uitrekenen hoeveel de te betalen belasting is. 
Je leert hoe het belastingstelsel in Nederland werkt.

We beginnen met de boxen


Slide 1 - Tekstslide

INKOMSTENBELASTING
Volgens het boxenstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Elk jaar krijg je via MijnOverheid.nl een bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 3 - Tekstslide

Inkomstenbelasting in een ......
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 4 - Quizvraag

belasting via boxenstelsel
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende soorten inkomens, deze zijn onderverdeeld in boxen.
BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning
BOX 2: inkomen uit een eigen bedrijf
BOX 3: belasting over inkomen uit vermogen, spaargeld en beleggingen.

Slide 5 - Tekstslide

 belasting betalen in box 1
BOX 1: belasting over inkomen uit werk en eigen woning

stap 1: bepaal het belastbaar inkomen = over dit bedrag moet men belasting betalen

Slide 6 - Tekstslide

     brutoloon
   - aftrekposten
   + bijtellingen
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
persoonsgebonden aftrek (zorg - en of studiekosten)
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!!!

Slide 7 - Tekstslide

aftrekposten
De rente die je betaalt voor de hypotheek van je eigen woning mag je aftrekken. Maar ook bijvoorbeeld bepaalde ziektekosten, reiskosten en studiekosten, dus aftrekposten zijn:

- hypotheekrente
- ziektekosten
- reiskosten
- studiekosten



Slide 8 - Tekstslide

Bijv.
Hypotheekrente
Reiskosten OV
Studiekosten
Bijv.
Leaseauto
Eigenwoning- forfait

Slide 9 - Tekstslide

bijtellingen
Als je een eigen woning hebt, of bijvoorbeeld een auto van de zaak, ziet de belastingdienst als een vorm van inkomen, en daar moet je belasting over betalen. 

Hoeveel is afhankelijk van de waarde van je woning of auto van de zaak.

Het eigenwoningforfait is een percentage van de WOZwaarde van de woning.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het Belastbaar inkomen Box 1?
A
Het bedrag aan belasting dat betaald moet worden.
B
Het bedrag waar de belasting nog vanaf gaat.
C
Het bedrag waar je belasting over betaalt.

Slide 11 - Quizvraag

Het Eigenwoningforfait is een percentage van ....................
A
Het belastbaar inkomen
B
De WOZ-waarde
C
De aftrekposten
D
De loonbelasting

Slide 12 - Quizvraag

Vul in: je wilt dat je aftrekposten zo ............. mogelijk zijn.
A
Hoog
B
Laag

Slide 13 - Quizvraag

De aftrekposten haal je van het belastbaar inkomen af
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?

A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait

Slide 15 - Quizvraag

Blz. 144 opgave Aftrekposten en bijtellingen:
vraag 2. Bereken voor Bart het belastbaar inkomen in box 1. Noteer alleen het eindantwoord

Slide 16 - Open vraag

Blz. 144, opgave Aftrekposten en bijtellingen:

vraag 1. Noem een mogelijke reden waarom de hypotheekrente een aftrekpost is in box 1.
A
Omdat je het zelf moet betalen.
B
Om eigenwoning bezit te stimuleren.
C
Om eigenwoning bezit af te remmen.
D
Om de hypotheeklening terug te betalen.

Slide 17 - Quizvraag

blz.144 Aftrekposten en bijtellingen 
Antwoord vraag 2.
belastbaar inkomen = bruto inkomen - aftrekposten
aftrekpost = reiskosten = 1.365 omdat hij 52 km reist voor 3 dagen per week, zie tabel in werkboek
belastbaar inkomen = 38.000 – 1.365 = € 36.635


Slide 18 - Tekstslide

Blz. 144 opgave Aftrekposten en bijtellingen:
vraag 3. Bereken het belastbaar inkomen voor Bonita in box 1

Slide 19 - Open vraag

blz.144 Aftrekposten en bijtellingen 
Antwoord vraag 3.
Jaarlijkse hypotheekrente 2,2% van de hypothecaire lening €300.000
300.000/ 100 x 2,2 = 6.600 
Eigen woningforfait 0,60% van WOZ waarde €320.000
320.000/ 100 x 0,6 = 1.920
Bijtelling auto 8% van cataloguswaarde €36.000
36.000/100 x 8 = 2.880




Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,55%, de WOZwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000 x 0,045   =          € 11.250,-        -
Bijtelling         € 250.000 / 100  x 0,55 =      € 1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        
Over dit inkomen wordt dan de belasting berekend .

Slide 23 - Tekstslide

box 1 - samenvattend
  • belasting over inkomen uit werk en eigen woning
  • inkomen uit werk is loon of nettowinst
  • je mag bepaalde kosten aftrekken van je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen (aftrekposten)
  • als je een eigen woning hebt moet je een bedrag bij je inkomen optellen, eigenwoningforfait (zelf uitrekenen)

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les: Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het inkomen toeneemt.

Slide 25 - Tekstslide

Thuiswerk 
Maak de volgende opgaven (zie SW week 4) en lever deze in via Classroom. 
VOOR MAANDAG 1 FEBRUARI!

- “Btw en accijns” blz 140
- “Opbrengst accijnzen steeds hoger'' blz 141
- “Wie wordt hier geschoren?” blz 142
- “Aftrekposten en bijtellingen” blz 144


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video