Samenstellingen

Wat gaan we doen vandaag?

     Lesdoel 
     Instructie samenstellingen
     Zelfstandig werken
     Nakijken 
     Einde les 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?

     Lesdoel 
     Instructie samenstellingen
     Zelfstandig werken
     Nakijken 
     Einde les 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat een samenstelling is en weet je hoe je deze schrijft.

Waarom? Er zijn acht uitzondering, het is handig om de regel te kennen.

Slide 2 - Tekstslide

Met of zonder -s?
Hoofdregel
In samenstellingen wordt een -s geschreven, wanneer deze ook wordt uitgesproken.

stationsplein
moederskindje
scheepswrak

Slide 3 - Tekstslide

Met -e of -en? 
Hoofdregel
De tussen -en wordt geschreven wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud heeft op -en.

Het is dus: kippenei, want het meervoud van kip is alleen kippen.

Slide 4 - Tekstslide

Acht uitzonderingen
Sommige woorden houden een -e als tussenletter,
hoewel ze als je de hoofdregel zou volgen -en zouden moeten krijgen.

Slide 5 - Tekstslide

1. Meervoud op -s
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op –s.

horloge – horloges
horlogemaker

Slide 6 - Tekstslide

2. Meervoud op –s en -en
Het eerste deel heeft twee meervouden,
op –s en op –en 

groente – groenten + groentes
groentesoep

Slide 7 - Tekstslide

3. Unieke persoon of zaak
Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak:

zonnestraal
maneschijn
Koninginnedag

Tip: er is er maar 1 van!

Slide 8 - Tekstslide

4. Versterking 
In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt als versterking van het bijvoeglijke tweede deel: 
Hoe trots? apetrots
boordevol
reuzeleuk
beregoed

Slide 9 - Tekstslide

5. Geen meervoud
Het eerste deel van het woord is een zelfstandig naamwoord zonder meervoud:

rijstepap
roggebrood

Slide 10 - Tekstslide

6. Bijvoeglijk naamwoord
Het eerste deel van het woord is een bijvoeglijk naamwoord:

hogeschool
blindedarm

Slide 11 - Tekstslide

7. Werkwoord
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord,
maar een werkwoord. 

brekebeen
spinnewiel

Slide 12 - Tekstslide

Let op: dier + plant
Woorden van het type ‘dier+plant’ vallen onder de hoofdregel en krijgen een tussen-n:

eendenkroos
rattenkruid
paardenbloem

Slide 13 - Tekstslide

Je schrijft geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is.
Je schrijft geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft.
Je schrijft geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling de betekenis van het tweede deel versterkt.
Je schrijft geen tussen-n als het woord niet (meer) herkenbaar is als een samenstelling.
beresterk
platteland
rijstepap
tarwebrood
stekeblind
karnemelk
bruidegom
melkglas

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de samenstellingen naar de juiste plaats.
Samenstelling met tussenletter -s-
Samenstelling met tussenletter  -(e)n-
Samensteling met tussenletter -e-
plant + bak
lamp + kap
maan + schijn
groente + boer
lieveling + stad
bakker + room

Slide 15 - Sleepvraag

Het eerste deel van de samenstelling is geen ZN 
Het eerste deel van de samenstelling is uniek
Het eerste deel van de samenstelling heeft ook een meervoud op -S
Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud
Het geheel is een BN en het 1e deel versterkt het 2e deel
jongeman 
zonnebank
keuzestress
rijstepap 
beregoed 

Slide 16 - Sleepvraag

Maak de juiste samenstelling.
vrees
hoogten
hoogte

Slide 17 - Sleepvraag

Het eerste deel van de samenstelling 
is geen ZN 
Het eerste deel van de samenstelling is uniek
Het eerste deel van de samenstelling heeft ook een meervoud op -S
Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud
Het geheel is een BN en het 1e deel versterkt het 2e deel
jongeman 
maneschijn
gedachtegang
tarwemeel
beresterk 

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is een samenstelling?
A
dierentuin
B
waterfles
C
computer
D
schermpjes

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen samenstelling
A
kansrijk
B
hoopvol
C
belangrijk
D
hopelijk

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen samenstelling?
A
jongensboek
B
stadsschouwburg
C
gewitte
D
apetrots

Slide 21 - Quizvraag

Wat ga je doen?

Maak de opdrachten op papier.
Zelfstandig
Stilte 
Vragen? Steek je vinger op
Na 10 min de opdracht nakijken

Slide 22 - Tekstslide

Jou of jouw?

Slide 23 - Tekstslide

Bij bezit: +w
Let op: NIET bij het woordje 'van':
De foto van jou vond ik mooi!
Jouw foto is vaak bekeken.

Slide 24 - Tekstslide

BONUSVRAAG
Minder dan 3 foutjes? 
+0,2 op de spellingtoets!

Slide 25 - Tekstslide

Klaar met de bonusvragen?
Start in Taalblokken met Bouwstenen 3F - H3

Slide 26 - Tekstslide