W50 3V1 NE LEZEN §4 - opbouw van argumentatie

Week 50
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Week 50

Slide 1 - Tekstslide

Opzet week 49 - 7 t/m 11 december
Les 1: leesvaardigheid
  • §4 opbouw argumentatie
Les 2: leesvaardigheid
  • §4 opbouw argumentatie
Les 3: leesvaardigheid
  • formatieve toets

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het onderscheiden van meningen en argumenten.
  • het beoordelen van meningen en argumenten.
  • het herkennen van verschillende argumentatievormen.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Neem aan het begin van de week de LessonUp door.
  2. Lees de theorie in het boek wanneer dat nodig is.
  3. Noteer vragen die jij eventueel tijdens de les kunt stellen.
  4. Maak de oefenvragen wanneer deze aanwezig zijn in de LessonUp.
  5. Zorg dat je elke week de juiste taken maakt. Zie hiervoor de ontvangen planning.

Slide 4 - Tekstslide

Les 1
Leesvaardigheid:
§4 - Opbouw van argumentatie (blz. 20-23)

Lees de theorie op bladzijde 20. Neem vervolgens de LessonUp door.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Les 2
Leesvaardigheid:
§3 - Mening en argumenten (blz. 20-23)

Lees de theorie op bladzijde 20. Neem vervolgens de LessonUp door.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Woordraadstrategieën
Bij het lezen van een tekst kom je soms moeilijke en onbekende woorden tegen. Aan de hand van de woordraadstrategieën kun je de betekenis van het onbekende woord afleiden uit de tekst.


De volgende woordraadstrategieën kun je inzetten:
 Er staat een synoniem van het woord in de tekst.
 Er staat een omschrijving of definitie van het woord in de tekst.
 Het woord wordt uitgelegd door een voorbeeld.
 Bij het woord staat een woord met de tegenovergestelde betekenis.
 Je kent een deel van het woord of je herkent het woord uit een andere taal.
 Bij de tekst staat een afbeelding.

Slide 16 - Tekstslide

Woordenschat
Neem de woorden op bladzijde 22 over in je schrift. Zoek in de tekst op bladzijde 21 de betekenissen.

Maak met minimaal 3 woorden een zin waarin je het woord correct gebruikt. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk is.

Slide 17 - Tekstslide

Les 3
Leesvaardigheid
  • Werk aan de weektaken en bereid je voor op de formatieve toets van volgende week.
  • Formatief = geen cijfer in Magister.

Slide 18 - Tekstslide

Formatief
Voorbereiden op de formatieve toets:
  • Leer de woordjes op bladzijde 18 en 22.
  • Leer de theorie op bladzijde 16 en 20.
  • Zorg dat je de weektaken van week 49 en 50 hebt gemaakt.

Slide 19 - Tekstslide

Taken week 50


Leesvaardigheid (inleveren via LessonUp)
o 4. Opbouw van argumentatie opdrachten 1-3 (blz. 20-23)
o 4. Opbouw van argumentatie - opdrachten bij de tekst 'Discussie om DNA' (kopie ontvang je tijdens de les)



Slide 20 - Tekstslide

Lever hier foto's in van de gemaakte weektaken.

Slide 21 - Open vraag

Weektaak 50 afgerond

Slide 22 - Tekstslide