Heb je een korte inleiding voor redox reacties in je schrift
+ herhalen welke soorten reacties we al hebben gehad
Weet je een beetje hoe tabel 48 werkt.
Kan je beginnen met redox reacties opstellen
Slide 3 - Tekstslide
Soorten reacties
1. Vormingsreacties/synthese
A + B (+ .....) --> C (+ D + E etc)
2. Neerslagreacties (zouten)
Slide 4 - Tekstslide
soorten reacties
Slide 5 - Tekstslide
Redox reacties
Re = reductor
Ox = oxidator
Reductor kan elektronen afstaan
Oxidator kan elektronen opnemen (O van opnemen)
Je hebt voor een redox dus een koppeltje nodig van een reductor en een oxidator
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer is iets een redox reactie?
1. Als er lading verandert
Fe --> Fe2+
Cl2 --> 2 Cl-
Hoe ontstaat lading?
Slide 7 - Tekstslide
Wanneer is iets een redox reactie?
1. Als er lading verandert
Fe --> Fe2+
Cl2 --> 2 Cl-
Hoe ontstaat lading?
meer elektronen = - lading
minder elektronen = + lading
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer is iets een redox reactie?
1. Als er lading verandert
Fe --> Fe2+ + 2e-
Cl2 + 2e- --> 2 Cl-
Hoe ontstaat lading?
meer elektronen = - lading
minder elektronen = + lading
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer is iets een redox reactie?
1. Als er lading verandert
red: Fe --> Fe2+ + 2e-
ox: Cl2 + 2e- --> 2 Cl-
Dit zijn half reacties
Voor een redoxreactie heb je de totaal reactie nodig
Slide 10 - Tekstslide
Totaal reactie
red: Fe --> Fe2+ + 2e-
ox: Cl2 + 2e- --> 2Cl-
1. maak het aantal elektronen gelijk (is nu 2e en 2e)
2. Tel bij elkaar op
Fe + Cl2 + 2e- --> Fe2+ + 2e-+ 2Cl-
3. Streep elektronen weg
Slide 11 - Tekstslide
Totaal reactie
red: Fe --> Fe2+ + 2e-
ox: Cl2 + 2e- --> 2 Cl-
1. maak het aantal elektronen gelijk (is nu 2e en 2e)
2. Tel bij elkaar op
Fe + Cl2 --> Fe2+ + 2 Cl-
3. Streep elektronen weg
Slide 12 - Tekstslide
Handig om te weten
3 soorten stoffen:
moleculaire stoffen, indien geladen is dit aangegeven (bv CO32-, H+)
Metalen, indien geladen is dit aangegeven (Pb2+ of geen lading Pb (s))
Zouten, combinatie metaal en niet-metaal, atomen hebben een lading ondanks dat het niet is aangegeven: PbCl2
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer is iets een redox reactie?
2. Als elementen ontstaan of verdwijnen
(elementen bestaan uit 1 atoomsoort)
Komen straks voorbeelden over
Slide 14 - Tekstslide
Gelukkig hoef je halfreacties niet uit je hoofd te weten, deze kan je opzoeken in tabel 48
Hij werkt redelijk hetzelfde als tabel 49 (de zuur base tabel)
Dus rechts boven = sterke oxidator en links onder sterke reductor
en de oxidator moet altijd schuinboven de reductor staan (net als bij zuur-base het zuur boven de base)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Geef aan of het een redox reactie is ja/nee
A: Ca2+ (aq) + CO32- (aq) --> CaCO3 (s)
B: 2 Ag2O (s) --> 4 Ag (s) + O2 (g)
C: 2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (l)
D: Pb (s) + Cl2 (g) --> PbCl2 (s)
Slide 17 - Tekstslide
Geef aan of het een redox reactie is ja/nee
A: Ca2+ (aq) + CO32- (aq) --> CaCO3 (s)
geen redox want lading verandert niet
B: 2 Ag2O (s) --> 4 Ag (s) + O2 (g)
C: 2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (l)
D: Pb (s) + Cl2 (g) --> PbCl2 (s)
Slide 18 - Tekstslide
Geef aan of het een redox reactie is ja/nee
A: Ca2+ (aq) + CO32- (aq) --> CaCO3 (s)
geen redox want lading verandert niet
B: 2 Ag2O (s) --> 4 Ag (s) + O2 (g)
wel redox want lading veranderd
C: 2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (l)
D: Pb (s) + Cl2 (g) --> PbCl2 (s)
Slide 19 - Tekstslide
Geef aan of het een redox reactie is ja/nee
C: 2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (l)
Wel redox want elementen verdwijnen
D: Pb (s) + Cl2 (g) --> PbCl2 (s)
Wel redox want lading veranderd
Slide 20 - Tekstslide
Geef de totaalreactie van de volgende halfreacties
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Het opstellen van een redox reactie
Hoe pak je het aan?
9/10 keer moet je zelf uit tabel 48 de halfreacties opzoeken
Altijd goed kijken naar wat voor deeltjes heb ik?
Slide 24 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Slide 25 - Tekstslide
Tip voor de deeltjes identificatie
Wordt er een metaal genoemd bv aluminium, kalium, magnesium etc. Dan is het voor de pijl van de halfreactie GEEN ion, staat vaak (s) achter. Vaak sterke reductoren.
Werk je met een zoutoplossing dan spreek je ALTIJD van losse ionen. Dus bijvoorbeeld oplossing van kaliumchloride dan heb je K+ en Cl-. Meestal reageert 1 van de 2 als red/ox
Slide 26 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
Slide 27 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
zoutzuur = H3O+ en Cl-
Slide 28 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
zoutzuur = H3O+ en Cl-
Belangrijk! in de redox tabel gebruiken we geen H3O+ maar H+
Slide 29 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
Al (s) --> Al3+ + 3e- (reductor)
zoutzuur = H3O+ en Cl-
Belangrijk! in de redox tabel gebruiken we geen H3O+ maar H+
Slide 30 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
Al (s) --> Al3+ + 3e- (reductor)
zoutzuur = H3O+ en Cl-
Slide 31 - Tekstslide
Kies altijd de sterkte reductor en de sterkste oxidator!!
Slide 32 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
Al (s) --> Al3+ + 3e- (reductor)
zoutzuur = H3O+ en Cl-
2H+ + 2e- --> H2 (oxidator)
2. Zoek de sterkste reductor en oxidator
Slide 33 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
1. Welke deeltjes heb ik?
Aluminium = Al (s)
Al (s) --> Al3+ + 3e- (reductor)
2H+ + 2e- --> H2 (oxidator)
2. Zoek de sterkste reductor en oxidator
3. Stel de totaal reactie op
Slide 34 - Tekstslide
Stel de redox vergelijking op van aluminium met zoutzuur
We moeten op zoek naar een reductor en een oxidator
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.