In een ecosysteem lopen meerder voedselketens door elkaar
Slide 24 - Tekstslide
Op welk plaatje zie je een voedselketen?
A
B
C
Slide 25 - Quizvraag
0
Slide 26 - Video
Voedselrelaties:
- Piramide van aantallen
- Piramide van biomassa
- Accumulatie van gif
Slide 27 - Tekstslide
Piramide van aantallen
Aantal individuen wordt meestal kleiner, maar niet altijd
Slide 28 - Tekstslide
Piramide van aantallen
1 havik
100 koolmezen
100.000 rupsen
1 eikenboom
Slide 29 - Tekstslide
Piramide van biomassa
Biomassa: totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organismen
Elke stap naar boven gaat er energie verloren aan verbranding en afvalstoffen.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Verschil tussen de piramides
Deze is altijd piramidevorm!
Slide 32 - Tekstslide
Accumulatie
Wat nou als onderin een voedselketen een gifstof wordt opgenomen (door gifstoffen in de bodem of bestrijdingsmiddelen), wat gebeurt er dan in de voedselketen?
De stoffen zijn niet door een plant/ dier af te breken.
Slide 33 - Tekstslide
Accumulatie
Hoger in de voedselketen blijft de hoeveelheid gifstoffen gelijk maar de hoeveelheid biomassa neemt af.
Slide 34 - Tekstslide
Accumulatie
De organismen hoger in de voedselketen gaan dood aan gifstoffen die veel eerder in de keten zijn opgenomen.
Slide 35 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat: Maak opdrachten online:
6.1: 3 t/m 10 (opdracht 5 overslaan)
Hoe: Individueel
Hulp: De tekst
Klaar: - Samenvatting/begrippenlijst maken 6.1
- Extra oefeningen maken 6.1
- Flitskaarten 6.1
-Ander huiswerk
Slide 36 - Tekstslide
Volgende keer
Weektaak:
Leren en afmaken bs 6.1
6.1.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
6.1.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
6.1.3 Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven.
Volgende les:
6.2
Slide 37 - Tekstslide
Een ecoloog onderzoekt de invloed van de hoeveelheid gras op de hoeveelheid konijnen in een gebied. Op welk niveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem
Slide 38 - Quizvraag
Een ecoloog onderzoekt de invloed van water op de groei van een koolmees. Op welk niveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem
Slide 39 - Quizvraag
Alle abiotische factoren bij elkaar noemen we...
A
Biotoop
B
Abiotoop
C
Bioom
D
Ecosysteem
Slide 40 - Quizvraag
Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie
A
juist
B
onjuist
Slide 41 - Quizvraag
Vossen en konijnen die in hetzelfde bos leven behoren tot dezelfde levensgemeenschap
A
juist
B
onjuist
Slide 42 - Quizvraag
Populatiegrootte
Als de omstandigheden gunstig zijn dan wordt de populatie groter. Bijvoorbeeld als er veel voedsel is en er weinig vijanden zijn.
Er gaan veel dieren dood als de omstandigheden ongunstig zijn. De populatie wordt dan kleiner. Bijvoorbeeld als er weinig voedsel is en/of er ziektes heersen.