Zelf aan de slag met het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide


Herhaling theorie zenuwstelsel


en ...

toetsen van je kennis!

Slide 2 - Tekstslide

Onderverdelen zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kunnen we op verschillende manieren onder verdelen. De volgende slides hebben hiermee te maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Nog even op een rij
Centraal zenuwstelsel:

Grote hersenen

Kleine hersenen
   
Ruggenmerg



Perifeer
zenuwstelsel:

ruggenmergzenuwen

hersenzenuwen



Slide 4 - Tekstslide

We kunnen het zenuwstelsel ook nog op een andere manier onderverdelen

Slide 5 - Tekstslide

Weet je het al? 
Ik zal een hint geven: het gaat hier om het wel of niet zelf aanzetten van het zenuwstelsel

Slide 6 - Tekstslide

Maar dan zijn we er nog niet
Het autonome zenuwstelsel is nog een stapje verder onder te verdelen in:
Parasympatisch en 
sympathisch zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

We hebben bijna alles herhaald
Nu nog een paar vragen zodat:
 - we echt niks vergeten
- jij het echt niet meer gaat vergeten

Klik snel verder :)

Slide 9 - Tekstslide

Om erin te komen:
sleep de prikkels naar
het juiste zintuig.
Licht
Smaak
Geur
Druk
Geluid

Slide 10 - Sleepvraag

Welke onderverdeling van het zenuwstelsel zie je hier?

Slide 11 - Open vraag

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen 
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centrale zenuwstelsel

Slide 12 - Sleepvraag

Bij het centrale zenuwstelsel hoort nog een zenuwstelsel, hoe noemen we dit?

Slide 13 - Open vraag

En nu allebei naast elkaar: sleep bovenstaande woorden naar het juiste zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
Grote hersenen
Hersenstam
Hersenzenuw
Ruggenmergzenuw
Kleine hersenen

Slide 14 - Sleepvraag

En dan nu de vraag: welke onderverdeling van het zenuwstelsel kun je maken als je kijkt naar het zelf of juist niet zelf kunnen aansturen?

A
autonoom en animaal zenuwstelsel
B
centraal en perifeer zenuwstelsel
C
functioneel en automatisch zenuwstelsel
D
autonoom en vegetatief zenuwstelsel

Slide 15 - Quizvraag

yes, het gaat dus over het autonome en animale zenuwstelsel. Zet de begrippen bij het juiste zenuwstelsel
autonoom zenuwstelsel
animaal zenuwstelsel
vegetatieve zenuwstelsel
onder invloed van de wil
onwillekeurig
skeletspieren
hartslag

Slide 16 - Sleepvraag

sleep de onderdelen van het lichaam naar het juiste zenuwstelsel
Parasympathisch zenuwstelsel 
Sympathisch zenuwstelsel 

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste afbeelding
Nervus vagus
Zwervende zenuw
nervus parasympathicus
nervus facialis
Aangezichtsverlamming
aangezichtspijn
drielingzenuw 
nervus trigeminus
aangezichtszenuw 

Slide 18 - Sleepvraag

Welk gedeelte van het zenuwstelsel kan als reflexorgaan dienen?
A
grote hersenen
B
ruggenmerg
C
hersenstam
D
hersenzenuwen

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Animaal zenuwstelsel
B
Perifeer zenuwstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
Autonoom zenuwstelsel

Slide 20 - Quizvraag

Welke zenuw prikkelt alle mimische spieren?
A
drielingzenuw
B
aangezichtszenuw
C
zwervende zenuw
D
halszenuw

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we het rode gedeelte in het zenuwstelsel?
A
Het zenuwstelsel
B
De zenuwen
C
Het centrale zenuwstelsel
D
Het hersenstelsel

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor vegetatieve zenuwstelsel
A
willekeurige zenuwstelsel
B
animale zenuwstelsel
C
centrale zenuwstelsel
D
autonome zenuwstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Welke stap van prikkelverwerking valt weg bij een reflex?
A
de zintuiglijke waarneming valt weg
B
de motorische reactie valt weg
C
de verwerking door het brein valt weg
D
de route door het ruggenmerg valt weg

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 25 - Quizvraag


Wat is de functie van het onderdeel dat in het plaatje met het cijfer 8 is aangeduid?
A
doorgeven van geluidstrillingen aan de gehoorbeentjes
B
doorgeven van de geluidsprikkel richting de hersenen
C
omzetten van geluidstrillingen in prikkels/impulsen
D
zorgen dat de luchtdruk binnen en buiten het oor gelijk blijft

Slide 26 - Quizvraag

Met welke zintuigcellen in het oog zie je kleur en waar liggen deze? cellen?
A
met de staafjes, deze liggen met name in het centrum van het netvlies
B
met de kegeltjes, deze liggen met name in het centrum van het netvlies
C
met de staafjes, deze liggen het meest aan de buitenranden van het netvlies
D
met de kegeltjes, deze liggen het meest aan de buitenranden van het netvlies

Slide 27 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog wordt in het plaatje aangeduid met het cijfer 1?
A
pupil
B
lens
C
iris
D
hoornvlies

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de functie van een zintuig?
A
Impulsen omzetten naar prikkels en naar de hersenen sturen
B
Prikkels maken en doorsturen naar de hersenen
C
Prikkels omzetten naar impulsen en naar de hersenen sturen
D
Impulsen maken en doorsturen naar de hersenen

Slide 29 - Quizvraag

Een zintuiglijke belemmering bij het ouder worden is:
A
Je kunt moeilijker opstaan uit een stoel
B
Je gaat slechter zien (van dichtbij)
C
Je hersencellen sterven langzaam af
D
Je kunt je niet meer concentreren

Slide 30 - Quizvraag

Goed gewerkt!
Je bent klaar! 

Goed gewerkt!

;-)
Tekst
en nu?
nog een keer verder

Slide 31 - Tekstslide

Hoe was de les?
A
Leuk & leerzaam
B
Leuk maar weinig geleerd
C
Leerzaam maar saai
D
Saai & weinig geleerd

Slide 32 - Quizvraag