Wie ben ik? (Zelfportret)

Kunst&Cultuur/Beeldende vorming
klas 1 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Kunst&Cultuur/Beeldende vorming
klas 1 

Slide 1 - Tekstslide

Informatie
  • Kunst&Cultuur/Beeldende vorming
  • Materialen en dummy (tekenboek/pillowbook)
  • Veiligheid (lokaal/magazijn/noodstoppen)
  • Telefoontas

Slide 2 - Tekstslide

Oefening potlood
Er bestaan verschillende soorten potloden, bijvoorbeeld: 
  • HB, 2B, 6B, grafietpotlood 4B 

Teken in je pillowbook vier 'stroken' waarin je deze potloden gaat testen. Kleur de blokken in van licht naar donker (of andersom).
Wat valt je op aan de verschillende potloden?

Slide 3 - Tekstslide

Oefening potlood

Slide 4 - Tekstslide

Structuur
De  wijze waarop iets opgebouwd of samengesteld is.
Dat kan van alles zijn.  Bij bevo/kunst onderscheiden we natuurlijke en kunstmatige structuren. Natuurlijke structuren vind je in de natuur en kunstmatige zijn door de mens gemaakt.  
Zie de voorbeelden hiernaast.

Slide 5 - Tekstslide

Zentangle
Om vlakken te vullen kun je ze inkleuren, maar je kunt ze ook invullen met getekende structuren. Dat ga je in de volgende opdracht doen. Met je naam. Wil je ideeën opdoen voor allemaal verschillende structuren, zoek dan eens op het woord zentangle.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht Naam
  • Teken op een strook papier je naam in blokletters. 
  • Vul alle letters op met een andere structuur. Denk aan bijvoorbeeld nerven van hout, schubben, rondjes, kruisjes.
  • Teken eerst met HB-potlood, gebruik daarna pen en inkt om alle lijnen zwart te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld opdracht Naam

Slide 8 - Tekstslide

Oefening gewassen inkt
Als je een inkt met water verdunt kun je allerlei verschillende tinten maken. Veel water en weinig inkt geeft een lichte grijstint, weinig water en veel inkt geeft een donkere tint.
Probeer met gewassen inkt verschillende tinten te maken. Plak de oefening in je pillowbook.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Oefening
Teken 9 rechthoekjes in je tekenboek of op een vel tekenpapier. 
Elk rechthoekje vul je op een andere manier. Gebruik potloden met verschillende hardheden en probeer verschillende arceringen. 
Gebruik ook je vinger of een doekje om potlood uit te vegen. Schrijf bij elk tekeningetje welk potlood je hebt gebruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Collage

Een collage is een kunstvorm, waarbij de kunstenaar gebruikmaakt van uitgeknipte of gescheurde stukken papier of ander materiaal, die met lijm op een steviger drager, bij voorbeeld papier of schildersdoek geplakt worden. De gebruikte materialen kunnen bijvoorbeeld zijn: (kleine) losse objecten, knipsels uit tijdschriften (tekst, foto's, advertenties), delen van originele foto's, tekeningen, gescheurde stukjes van een mislukte aquarel. Het woord collage komt uit het Frans, van het werkwoord coller, waar het plakken of kleven betekent. 

Tegenwoordig kun je ook digitale collages maken zoek maar eens op internet voor voorbeelden.

Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijk moodboard (collage)
Verzamel afbeeldingen en teksten uit tijdschriften en maak een moodboard (collage) over jezelf op 1 A4 (in je tekenboek). 
Je kunt er eventueel ook bij tekenen/kleuren.

Slide 17 - Tekstslide

Portret
  • Verzamel 5 verschillende plaatjes van ogen, neuzen, oren en monden en plak ze in je pillowbook.
  • Oefening: Probeer deze plaatjes zo goed mogelijk na te tekenen. Gebruik eerst HB-potlood om te schetsen. Gebruik 2B, 6B en grafietpotlood voor licht-donker/schaduwen.
  • Tip: Maak ook gebruik van filmpjes op youtube!

Slide 18 - Tekstslide

5x oog, mond, neus en oor tekenen
Je tekent in totaal dus vijf ogen, vijf monden, vijf neuzen en vijf oren en plakt de plaatjes uit de tijdschriften erbij. 
Hiernaast nog een filmpje om heel simpel een oor te tekenen. Ook op de volgende site staan nog wat voorbeelden die je kunnen helpen. 

https://www.lauwpauw.com/hoe-teken-je-ogen/
Kopieer de regel en open deze in safari of in een andere browser.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Zelfportret
Ieder gezicht heeft individuele trekken. De neus is bij de een wat langer, bij de ander wat dikker. Ondanks deze verschillen kun je toch zeggen dat er algemene verhoudingen zijn die bij het portrettekenen van pas komen. Een gezicht is bijvoorbeeld symmetrisch, de linker- en rechterhelft zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld. Hoe dit precies zit leer je in deze opdracht. 

Slide 23 - Tekstslide

Zelfportret
Hiernaast zie je twee schema's om een portret in te delen. Dit ga je oefenen in je tekenboek. Maak met je ipad een foto van je gezicht.(een selfie) Doe dat recht van voren. Bewerk de foto door deze in zwart wit te zetten. Doe dit door de foto te selecteren en dan op wijzig te klikken in de rechter bovenhoek. Aan de linker kant kies je de middelste optie en zet dan de kleur aan de rechterkant op noir. In de volgende dia's gaan we stap voor stap het schema doornemen.

Slide 24 - Tekstslide

Stap voor stap
  • De grondvorm van een hoofd heeft een eivorm met de punt op de plaats van de kin. (op de kop)
  •  Verdeel het ei in 2 gelijke helften door een horizontale dunne lijn. 
  • De lijn waar de ogen op liggen, (ooglijn) loopt bij een volwassene door het midden van het hoofd.  

Slide 25 - Tekstslide


  • De helft van ooglijn en kin is de lijn waarop de onderkant van de neus komt.
  • Verdeel het stukje van neus naar kin in twee gelijke helften. 
  • Op die lijn komt de mond.
  • De mondhoeken zitten bij een gesloten mond recht onder de pupillen.
  • De oren zitten tussen oog en neuslijn.
  • Als je een verticale lijn tekent vanuit je pupil naar beneden dan zijn dat de mondhoeken. 
  • Teken een stuk van je nek onder je gezicht. 


Slide 26 - Tekstslide

Portret
Schema

Slide 27 - Tekstslide

Portret
Oefening: 
Maak een zelfportret met potlood. Probeer jezelf zo goed mogelijk na te tekenen.

Na afloop gaan we alle portretten samen bekijken.

Slide 28 - Tekstslide

Portret

Slide 29 - Tekstslide

Portret
Oefenen met schema

Slide 30 - Tekstslide

Portret op MDF
Genoeg geoefend. We gaan nu ons zelfportret op een stuk MDF zetten en deze niet met potlood maar met gewassen inkt en pen en inkt uitwerken. Teken eerst met HB potlood het schema op het MDF en werk het daarna verder uit. Daarna geef je de achtergrond een kleur met wasco. 

                                                          Succes!

Slide 31 - Tekstslide

Modigliani
Amedeo Clemente Modigliani (Livorno, 12 juli 1884 - Parijs, 24 januari 1920) was een Italiaans kunstschilder en beeldhouwer.
Kenmerken voor de portretten van Modigliani:
  • Gezichten zijn langgerekt
  • Gezichten staan vaak scheef
  • Er worden warme kleuren gebruikt
  • De vormen zijn zwart omrand

Slide 32 - Tekstslide

Modigliani

Slide 33 - Tekstslide

Modigliani
Maak op zwart papier een zelfportret  in de stijl van Modigliani.

Slide 34 - Tekstslide

Modigliani

Slide 35 - Tekstslide