Ch 1 - les 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Règles

Je bent hier te gast, je gedraagt je fatsoenlijk:

• Je spreekt beleefd en bent aardig tegen je docent en klasgenoten.
• Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
• Je hebt iedere les je laptop, je werkboek A, je etui en je oortjes/koptelefoon mee.
• Na binnenkomst ga je rustig zitten, en leg je deze spullen op tafel.
• Je telefoon is niet zichtbaar.
• Je komt voorbereid de les in.

Jullie eigen klassenafspraken

• Rust in de klas (zowel tijdens de uitleg als tijdens het werken)
• Stil zijn als dit gevraagd wordt
• Respect hebben voor elkaar
• Het samen gezellig hebben
• Niet buitensluiten

Qu'est-ce qu'on va faire?

Dagopening

Parler

Lire

Répéter vocabulaire A + B

Répéter Passé Composé

Faire ex. 16 + 17

Maxitaal.net/mv

Devoirs

 

Dagopening - lachen

Bekijk het filmpje.

Kijkersvraag: Wat is jouw beste prank ooit?

0

Qu'est-ce qu'on va faire?

Dagopening

Parler

Lire

Répéter vocabulaire A + B

Répéter Passé Composé

Faire ex. 16 + 17

Maxitaal.net/mv

Devoirs

 

Parler - 30 secondes

Voorzetsel bij landen en plaatsen

In/naar bij plaatsnamen

Bij plaatsnamen van steden of dorpen gebruik je om 

in of naar te zeggen:

à

à Paris

à Londres

à Eindhoven

Bij landennamen ligt dat anders. 

Je gebruikt dan voor in of naar 

en

 au 

aux

Eindigt een landennaam op een -e, dan is die vrouwelijk.

Je gebruikt dan 

EN

en Italie

en France

en Angleterre

en Grèce

en Belgique

en Suède

en Suisse

Daarna komt het het meest voor de mannelijke landennamen. Daar gebruik je 

AU

au Portugal

au Japon

au Danemark

au Luxembourg

au Canada

au Sénégal

Tenslotte zijn er ook nog landennamen in het meervoud.

Daar gebruik je 

AUX

aux Pays-Bas (Nederland)

aux États-Unis (VS)

Mannelijk of vrouwelijk land?

• Als een landennaam eindigt op een -e, dan is het vrouwelijk. 
• Als een landennaam eindigt op een -s dan is het meervoud. 
• De andere landen zijn dan mannelijk.

... Portugal

1. en
2. au
3. aux
4. à

... Londres

1. en
2. au
3. aux
4. à

... Sénégal

1. en
2. au
3. aux
4. à

Lire

• Lis le texte B.
• Tu comprends le texte?
  
• Fais les exercices 9 - 12

Vocabulaire A+B

Lis les mots et les phrases.

Écoute bien!

Répète-les.

passé composé

Wat is het verschil in betekenis tussen zin A en zin B?

A. Je parle français à l'école.
B. J'ai parlé français à l'école.

passé composé

Hoe zat het ook alweer?

voltooid deelwoord

parler     ->      parlé                               donner     ->   donné

praten              gepraat                          geven               gegeven

                               REGEL:    werkwoord   -  er   +  é  

hulpwerkwoord

Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord  avoir  nodig.

   

    Ik heb een nieuwe fiets gekocht.

avoir

j'ai

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

passé composé

De passé composé bestaat uit drie delen:

persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé

tu as donné

nous avons mangé

avoir/être/faire

avoir (hebben)    ->     eu (gehad)

être (zijn)               ->     été (geweest)

faire (doen)           ->     fait  (gedaan)

Wat is er 'raar' (anders) aan onderstaande zin?

J'ai été à Amsterdam.  

(visiter) Nous ... Paris.

Ik heb gevoetbald.

1. Je fait du foot.
2. J'ai fais du foot.
3. J'ai fait du foot.
4. J'ai faire du foot.

(regarder) Les élèves ... la série Lupin?

Welke zin is correct?

1. Je suis été en France.
2. Tu es été à Paris?
3. Nous avons été en Belgique.
4. Marc est été en Angleterre.

(passer) Tu ... de bonnes vacances?

(corriger) Vous ... les contrôles, monsieur?

Faire

-exercice 16 et 17

-maxitaal.net/mv -> p.c. avoir

-Klaar? -> bekijk het filmpje in Teams (oortjes in)

                -> maak een samenvatting van max. 1/2 A4

                -> stuur je samenvatting via Magister naar odk

Devoirs

Leren uitleg passé composé

Herhalen A+B