V5 Bs 2 DNA-replicatie

DNA replicatie
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DNA replicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe DNA replicatie plaatsvindt
  • Je kunt uitleggen op welke manier de basenvolgorde kan worden bepaald.
  • Je kunt uitleggen hoe met een bekende basenvolgorde DNA-analyse uit te voeren en verwantschap aan te tonen.
  • Je kunt uitleggen hoe de techniek PCR ontwikkeld is op basis van replicatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op internet staan veel plaatjes van DNA. Heeft de tekenaar van dit plaatje de basen goed getekend?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In DNA vormen de basen A, G, C en T vaste paren.
Welke paren zijn dat?
A
A - G en T - C
B
A - T en G - C

Slide 4 - Quizvraag

Ezelsbruggetje:

Apple - Tree 
Car - Garage 
In welk deel van de celcyclus vind DNA replicatie plaats?
A
G1 fase
B
G2 fase
C
S fase
D
M fase

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DNA-replicatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA- replicatie (=verdubbeling)
Een replica maken, een exacte kopie.
Nodig voor de celdeling:  2 exact dezelfde kernen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstenen van replicatie
dGTP
dTTP
dCTP

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Basisstof 2 (2)
DNA-replicatie

DNA begint bij een replicatiestartpunt, de waterstofbruggen tussen de basenparen wordt verbroken door het enzym helicase. Als de twee strengen uit elkaar gaan ontstaat een replicatiebel.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. De replicatie start bij een replicatie startpunt 
  2. Helicase verbreekt de waterstofbruggen --> DNA strengen uit elkaar. Er ontstaat een replicatiebel. 
  3. single strand binding proteins (SSBP's) voorkomen dat het DNA weer dubbelstrengs wordt.
  4. Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
  5. DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde. Langs de leidende streng kan de replicatie onafgebroken doorgaan. Langs de volgende streng worden telkens korte stukken DNA gemaakt, de Okazaki-fragmenten.
  6. RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
  7. Ligase verbindt alle Okazaki-fragmenten aan elkaar.
DNA replicatie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De replicatie start bij een replicatie startpunt
2. Helicase verbreekt de waterstofbruggen --> DNA strengen uit elkaar. Er ontstaat een replicatiebel. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. single strand binding proteins (SSBP's) voorkomen dat het DNA weer dubbelstrengs wordt.
4. Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
5. DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde. Leesrichting 3' --> 5'. Maak richting van 5' --> 3'.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde. 
- Langs de leidende streng kan de replicatie onafgebroken doorgaan. 
- Langs de volgende streng worden telkens korte stukken DNA gemaakt, de Okazaki-fragmenten.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
7. Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
- Maak werkblad DNA-replicatie
- Lever in voor de start van de volgende les!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het enzym dat nodig is om nieuwe nucleotiden in te bouwen in een DNA molecuul?
A
DNA-synthase
B
DNA-polymerase
C
DNA-helicase
D
DNA-fantastase

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DNA helicase is het enzym dat...
A
zal zorgen voor de ontwinding van DNA
B
breekt de DNA keten open
C
houdt de DNA keten open
D
het DNA verdubbelt

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie plaatje: Hoe noemen we de met 'b' aangegeven lijn van het DNA?
A
Okazaki fragment
B
Volgende streng
C
DNA polymerase III
D
Leidende streng

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet DNA-ligase?
A
De DNA ketens uit elkaar halen
B
De Okazaki fragmenten aan elkaar koppelen
C
Nieuwe nucleotiden inbouwen
D
Startpunt van replicatie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


-Bep zegt dat DNA-replicatie plaatsvindt tijdens de interfase.
-Pieter zegt dat na DNA-replicatie een chromosoom uit twee chromatiden bestaat.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
Geen van beiden
B
Alleen Bep
C
Alleen Pieter
D
Beiden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telomeren
  • Korter na elke celdeling, 
  • Niet-coderend repetitief DNA (TTAGGG) --> dus er worden geen genen beschadigd
  • Te kort -> cel kan niet meer delen en ondergaat apoptose (celdood)

Waarom worden ze korter?
  • RNA primer verwijderd, geen 3' uiteinde, DNA-polymerase kan uiteinde volgende streng niet repliceren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prokaryoten hebben geen telomeren. Leg uit waarom dat zo is.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vraag 8

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe DNA replicatie plaatsvindt
  • Je weet wat de functie van telomeren is.  
  • Je kunt uitleggen op welke manieren de basenvolgorde kan worden bepaald.
  • Je kunt uitleggen hoe met een bekende basenvolgorde DNA-analyse uit te voeren en verwantschap aan te tonen. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA-technieken 
  • PCR - DNA vermeerderen 
  • gelelektroferese - bepalen nucleotidevolgorde  

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PCR (polymerase chain reaction) = kunstmatige DNA replicatie
doel: DNA
vermeerderen 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PCR (kunstmatige DNA replicatie)
  • DNA verhit, DNA strengen gaan uit elkaar (denaturatie)
  • Primers hechten zich aan DNA strengen
  • DNA-polymerase gaat vanaf primer op 3'-uiteinde keten verlengen
  • Twee dubbele strengen ontstaan

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PCR: welke twee primers kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?
A
5' ATA 3' 5' GCC 3'
B
3' ATA 5' 3'GCC 5'
C
3' TAT 5' 3' GGG 5'
D
5' TAT 3' 5' GGG 3'

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel PCR-cycli zijn weergegeven in tabel 71M?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet waar over het telomeer?




A
Celdeling is beperkt door de lengte van telomeren
B
De telomeerlengte kan verlengen tijdens het leven.
C
Een telomeer bevat geen coderend DNA
D
Een telomeer is een deel waarin repetitief DNA ligt.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
- lees 4.2 DNA replicatie 
- bekijk binas 71M
- maak opdracht 6, 7, 9, 10

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel: bepalen nucleotide-
volgorde 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
Lees de tekst bij 79 t/m 82​

Maak de opdrachten 12, 13 en 14 ​

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA fingerprinting

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk kenmerk van ons erfelijk materiaal is niet universeel bij levende organismen?
A
De aaneenschakeling van desoxyribose en fosfaat
B
De aanwezigheid van 4 basen: A, C, T en G
C
De aanwezigheid van twee complementaire strengen
D
De sequentie van de nucleotiden

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies