a1c - uitwerkingen werkwoordsvormen en -tijden

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Wat weet je nog van de werkwoordsvormen?

- Huiswerk bespreken - opdracht 1, 2 en 3 blz. 187



Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordsvormen; wat is wat?
  • Infinitief (inf) = hele werkwoord
  • pvtt = (persoonsvorm tegenwoordige tijd) -> rent, rennen
  • pvvt = (persoonsvorm verleden tijd) -> rende, renden
  • vd = (voltooid deelwoord) -> gerend
  • od = (onvoltooid deelwoord) -> rennend
  • vd bv = (voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt)

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordstijden; welke zijn er?
Hij loopt naar het strand
persoonsvorm tegenwoordige tijd
pvtt / 
ott
Hij liep naar het strand 
persoonsvorm verleden tijd
pvvt / 
ovt
Hij heeft naar het strand gelopen
voltooid tegenwoordige tijd
vtt
Hij had naar het strand gelopen
voltooid verleden tijd
vvt
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
VD BN

Slide 4 - Tekstslide

Samengevat:
Een infinitief is een werkwoordsvorm waarin het werkwoord zich niet heeft aangepast aan het getal of de tijd van de zin. Het hele werkwoord is het infinitief

Je herkent een infinitief doordat: 
- Je de PV al uit de zin hebt gehaald.
- Het is het hele werkwoord (de wij-vorm).
- Er staat soms 'te' of 'aan het' voor.

Slide 5 - Tekstslide

Samengevat:
In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel.

- In deze zinnen zit geen onderwerp
- De gebiedende wijs schrijf je als de 
ik-vorm van het werkwoord.  

Slide 6 - Tekstslide

Voltooide en onvoltooide tijd
                   ‘Voltooid’ wil zeggen: het ligt achter je, oftewel het is ge-weest.

                   Zit de laatste letter van de stam wel in t ex-kofschip
                  dan eindigt het op -t’; zo niet op -d’

                  ‘Onvoltooid’ wil zeggen: het is nog bezig.
                  Het onvoltooid deelwoord krijg je door het hele werkwoord +d te                            nemen: lachend


 

Slide 7 - Tekstslide

(On)voltooide tijd bijvoeglijk gebruikt
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord en lijkt op een voltooid deelwoord (-ge, -ver, -be voor het woord).
VB: Het schip strandde op de kust. (gewoon verleden tijd)
Het schip is gestrand. (voltooid deelwoord)
Het gestrande schip trekt veel aandacht. (bijvoeglijk gebruikt)

                                         Regel: zo kort mogelijk schrijven. Gebruik alleen een                                                     extra -t- of -d- als je die nodig hebt voor de uitspraak.
                                         Vb. de verrotte tomaten

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt
Gebruik alleen een extra -t- of -d- als je die nodig hebt voor de uitspraak:

voltooid deelwoord                              - gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

- De tomaten zijn verrot.                   -  Ik heb de verrotte tomaten weggegooid.
- Het hert is gered.                               - Het geredde hert vluchtte het bos in.

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 1 - blz. 186

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 2 - blz. 186

Slide 11 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 3 - blz. 186

Slide 12 - Tekstslide

Je hebt geleerd ...
Wat de verschillende werkwoordsvormen zijn, zoals:
... wat een infinitief is en wanneer je de infinitief gebruikt.
... gebiedende wijs!
... voltooid en onvoltooid deelwoord

En wat verschillende werkwoordstijden zijn:
(voltooid) tegenwoordige en verleden tijd

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk, zelf oefenen:

 Maak ook de oefeningen op het stencilblad.

Proefwerk maandag 14 februari.

Slide 14 - Tekstslide