8-9 V3e

pak je spullen: boek, schrift, pen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

pak je spullen: boek, schrift, pen

Slide 1 - Tekstslide

planning
Les openen (5 minuten)
Herhalen (15 minuten)
Huiswerkvragen (10 minuten)
Uitleg paragraaf 4     (20 minuten)
Practicum toets      (15 minuten)
Practicum       (15 minuten)
Les afsluiten (5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling quiz

Slide 3 - Tekstslide

Welke fase heeft regen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
giftig
B
licht ontvlambaar
C
corrosief
D
schadelijk

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van het deeltjesmodel
A
Elke stof is opgebouwd uit moleculen
B
Moleculen trekken elkaar aan
C
Moleculen zijn heel klein
D
Moleculen bewegen voortdurend

Slide 6 - Quizvraag

Een zuivere stof heeft een?
A
kookpunt
B
een kooktraject
C
een kooktraject en een kookpunt
D
geen kooktraject

Slide 7 - Quizvraag

Hiernaast staan twee fasen van stof Y weergegeven.

Welke fasen worden weergegeven?
A
vast en gas
B
vloeibaar en vast
C
vloeibaar en gas
D
gas en vloeibaar

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang
water (g) --> water (l)
A
condenseren
B
verdampen
C
rijpen
D
sublimeren

Slide 9 - Quizvraag

Is melk een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
licht ontvlambaar
C
brandbevorderend
D
schadelijk

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de eenheid van dichtheid?
A
kg/cm3
B
kg/m3
C
g/m3
D
g/cm3

Slide 12 - Quizvraag


Welke geeft de juiste de faseovergang van nummer 1 en 2 weer?
A
1 = smelten; 2 = stollen.
B
1 = vervluchtigen; 2 = rijpen.
C
1 = verdampen; 2 = rijpen.
D
1 = rijpen; 2= vervluchtigen

Slide 13 - Quizvraag

Welke is een zuivere stof?
A
Links + rechts
B
Midden
C
Enkel links
D
Links + midden

Slide 14 - Quizvraag

Stofeigenschappen zijn:
A
geur, kleur, massa
B
fase, geur, kleur
C
kookpunt, smeltpunt, kleur
D
fase, geur, smaak

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een mengsel?

Slide 16 - Open vraag

Huiswerkvragen

Slide 17 - Tekstslide

uitleg paragraaf 4

Slide 18 - Tekstslide

mengsels
Wat voor mengsels ken je?
Wat is een mengsel?

Slide 19 - Tekstslide

Soorten mengsels
  • Bijna alles is een mengsel
  • Lucht, koffie, sausjes, snoep

  • Oplossingen
  • Suspensies
  • Emulsies

Slide 20 - Tekstslide

Oplossingen

  • In een oplossing zijn de deeltjes gelijkmatig verdeeld.
  • Je kunt de stof niet meer zien, dus zijn altijd helder. 
  • Soms hebben ze nog een kleurtje.

  • Je kunt vaste stoffen, vloeistoffen en gassen oplossen.
  • Bijvoorbeeld champagne

Slide 21 - Tekstslide

Suspensie
Een suspensie is altijd troebel

  • Vaste onoplosbare stof en een vloeistof

Na een tijdje is een suspensie minder troebel           bezinken


Krijtpoeder in water

Slide 22 - Tekstslide

Emulsies
  • In een emulsie zweven druppeltjes vloeistof in een vloeistof.
  • Door de druppeltjes is de vloeistof altijd troebel.
  • Het heeft altijd een kleurtje.
  • Na een tijdje scheiden de vloeistoffen weer.
  • Met een emulgator blijven ze een mengsel.

  • Bijvoorbeeld mayonaise

Slide 23 - Tekstslide

De werking van zeep
  • Door zeep kun je waterige en vettige stoffen mengen
  • Zeep is dus een emulgator

  • De kop lost op in het water
  • De staart lost op in de olie

Slide 24 - Tekstslide

Oplosmiddelen
  • In een oplosmiddel  kunnen stoffen oplossen.
  • Vaak gebruik je (gedestilleerd) water als oplosmiddel

  • Wasbenzine (vet)
  • Alcohol (vet)
  • Aceton (nagellak)
  • Terpentine (verf)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

zelfstandig werken
Maken: tekening een deeltjes model 
van de soorten mengsels 

klaar? 
maak van paragraaf 4 vraag: 1 ,3 ,5 ,6, 7

klaar? 
lees paragraaf 5 (vraag: 1 t/m 6, 8)

Slide 27 - Tekstslide

Je mag nu in overleg werken 
maak van paragraaf 4 vraag: 1 ,3 ,5 ,6, 7

klaar? lees paragraaf 5 

Slide 28 - Tekstslide

Les afsluiten
 - je kunt uitleggen wat een oplossing/suspensie/emulsie is.
- je kunt herkennen of een mengsel een oplossing, een     suspensie of een emulsie is.
- je kunt voorbeelden geven van verschillende typen mensgels
- je kunt beschrijven wat een chemische reactie is.
- je kunt een reactie schema van een scheikundig verschijnsel opstellen 

Slide 29 - Tekstslide