Les 5 - Bloedvaten en functie

Even herhalen...
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Even herhalen...

Slide 1 - Tekstslide

Waar is de bloeddruk het hoogste
A
Lichaamsslagader
B
Slagader
C
Holle ader
D
Ader

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Welk bloedvat heeft kleppen?
A
Aorta
B
Holle ader

Slide 4 - Quizvraag

Welke vaten hebben het grootste oppervlak?
A
Slagader
B
Haarvaten
C
Ader

Slide 5 - Quizvraag

Wat zie jij hier op het plaatje?
A
ECG
B
Hartslag
C
Bloeddruk
D
Temperatuur

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij het QRS-complex?
A
Depolarisatie van de kamers
B
Repolarisatie van de Kamers
C
Depolarisatie van de boezems
D
Repolarisatie van de boezems

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de P-top?
A
Depolarisatie van de boezems
B
Repolarisatie van de boezems
C
Depolarisatie van de kamers
D
Repolarisatie van de kamers

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee orgaanstelsels
hebben invloed op de bloeddruk?

Slide 9 - Woordweb

Les 5 - Bloedvaten en functie

Paragraaf 6.1.2 de bloedvaten in en rondom het hart (zie ook ligging en bouw van het hart) 
Hoofdstuk 6.4 Bloed en vaten 
Paragraaf 6.4.1 bouw van de bloedvaten 
Paragraaf 6.4.2 de bloedvoorziening 
Paragraaf 6.4.3 slagaders  
Paragraaf 6.4.4 kleine slagaders 
Paragraaf 6.4.5 haarvaten  






Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen les 5
De student kent de bloedvaten in en rondom het hart 
De student kent de bouw van de bloedvaten 
De student weet hoe de bloedvoorziening plaats vindt
De student kent de begrippen slagaders, kleine slagaders, kleine aders, aders, poortader, haarvaten  en holle ader.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
1. Pak je schetsboek
2. Zoek voor jou een overzichtelijke schematische afbeelding van het hart
3. Teken het hart met de juiste begrippen (gebruik rood en blauw)
4. Ga na wat van ieder woord de betekenis is. 
5. Lever een foto van de tekening in via de Teams

Hiervoor krijg je 25 minuten.



Slide 12 - Tekstslide

Lees paragraaf 6.4.2 de bloedvoorziening.
Wat lees je over:
Aorta, slagader, kleine slagader, haarvaten, kleine aders, aderen, poortader, holle ader?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Aorta
Slagader
haarvaten
aders
holle ader
Hartspierweefsel
Glad spierweefsel
Glad spierweefsel
Glad spierweefsel
Glad spierweefsel
Hoge druk
Hoge druk
Lage druk
Lage druk
Lage druk
Geen kleppen
Geen kleppen
Geen kleppen
Wel kleppen
Wel kleppen
Dikke wand
Dikke wand
Dunne wand
Dunne wand
Dunne wand

Slide 15 - Tekstslide

Terugkomen op de leerdoelen les 5

De student kent de bloedvaten in en rondom het hart 
De student kent de bouw van de bloedvaten 
De student weet hoe de bloedvoorziening plaats vindt
De student kent de begrippen slagaders, kleine slagaders, kleine aders, aders, poortader, haarvaten  en holle ader.

Slide 16 - Tekstslide