4VHO commercieel paragraaf 5

Paragraaf 5



Wat is distributie?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5



Wat is distributie?

Slide 1 - Tekstslide

Distributie

Slide 2 - Woordweb

Distributie
  • Producten
  • Distributie
  • Consument
  • Directe distributie
  • Indirecte distributie 
  • Groothandel

Slide 3 - Tekstslide

De producten die winkel 'x' verkoopt komen uit hun eigen tuin.
A
Directe distributie
B
Om distributie
C
Indirecte distributie
D
Groothandel distributie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is altijd het eindstation van distributie?
A
De producent
B
De groothandel
C
De winkelier
D
De consument

Slide 5 - Quizvraag

Distributiekanalen
  • De weg waarlangs producten verkopen
  • Mono- en multichannel distributie
  • RITUALS 

Slide 6 - Tekstslide

Bol.com heeft talloze producten die zij alleen via de webshop verkopen. Dit is een voorbeeld van..
A
Monochannel distributie
B
Multichannel distributie
C
Directe distributie
D
Indirecte distributie

Slide 7 - Quizvraag

Maken 


Paragraaf 5.1 en 5.2


Slide 8 - Tekstslide

Voorraad
  • Voorraadbeleid
  • nee-verkoop
  • Prijs- en servicedistributie 

Slide 9 - Tekstslide

Winkelvorm
  • Buurtwinkel
  • Discounter
  • Speciaalzaak
  • Supermarkt
  • Warenhuis
  • Huisvestingskosten 

Slide 10 - Tekstslide

Groothandel 'Y' zorgt altijd voor zo veel mogelijk producten. Deze kunnen worden verkocht voor zo laag mogelijke tarieven.
A
Service distrubutie
B
Prijs distributie
C
Monochannel distributie
D
Multichannel distributie

Slide 11 - Quizvraag

De Bijenkorf heeft allerlei soorten kleine winkels/merken binnen hun filialen. Wat is dit ?
A
Buurtwinkel
B
Discounter
C
Warenhuis
D
Speciaalzaak

Slide 12 - Quizvraag

Doelgroep
  • Primaire verzorgingsgebied
  • Secundaire verzorgingsgebied
  • Koopkracht
  • Inflatie
  • Marktonderzoek 

Slide 13 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de koopkracht als de prijzen harder stijgen dan de lonen?
A
Blijft gelijk
B
Stijgt
C
Daalt
D
Gebeurt niks mee

Slide 14 - Quizvraag

Maken


Overige vragen hoofdstuk 5

Slide 15 - Tekstslide