- Gebruik voor het voltooid deelwoord ’t (e)x - f (o) k s ch (aa) p:
– joggen: Gisteren heeft Helen nog gejogd.
- Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
– gamen: Heb je vandaag nog gegamed?
- Spel het onvoltooid deelwoord als infinitief + d(e):
– faken: Een zware blessure fakend schreeuwde de spits om een strafschop.
- Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk: de gepamperde jongeren. Laat ook hier de uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt: de gefakete blessure.