Hfst 2 Klanten ontvangen en begroeten 2.5

2.5 Klantgedrag 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.5 Klantgedrag 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klantgedrag
Het gedrag van een klant is afhankelijk van:
1. Soort artikel dat dat hij zoekt.
2. Fase van een klantgedrag waarin hij zit.
3. Koopkracht
4. Gevoel 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de verkoop van dit product zal verkoper niet veel advies geven, de klant weet wat hij nodig heeft. Zoek een afbeelding van z'n product.

Slide 3 - Open vraag

Studenten zoeken een afbeelding van een convenience goods
Bij dit product geeft de verkoper meer advies. De klant ziet het winkelen voor dit product vaak als een uitje. De verkoper kan zijn vakkennis laten zien. Zoek een afbeelding van dit product.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de aankoop van dit product zal de klant veel kennis verwachten van de verkoper. De klant verdiept zich in dit artikel. Het is een luxe product. Zoek een afbeelding van zo'n product.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fasen van klantcontact
1. Communicatiegedrag
2. Koopgedrag
3. Gebruiks- en verbruiksgedrag
4. Afdankgedrag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Communicatiegedrag
De fase waarin de klant op zoek is naar informatie en deze verwerkt. Hij bekijkt bijv reclame, of marketing maar ook via het verkoopgesprek. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Koopgedrag
Dit is het gedrag dat een klant laat zien als hij een artikel koopt. Dit wordt bepaald door bijv. prijs en omgeving. De klant zal eerder iets kopen in een prettige omgeving met een goede prijs.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Gebruiks- en verbruiksgedrag
Je kunt als verkoper rekening ermee houden hoe lang een klant een artikel gebruikt of verbruikt. Hoe snel moet de klant weer naar de winkel komen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een artikel dat de klant kort gebruikt/verbruikt, en de klant dus snel weer nieuw moet kopen.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Afdankgedrag
Na verloop van tijd gooit een klant een product weg omdat het afgedankt is. Noem een product dat verouderd en dat je door een nieuwe vervangt?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Koopkracht 
Koopkracht = hoeveel kan kopen met een behaald inkomen. 
De koopkracht van de koning is groot, die van een zwerver is waarschijnlijk  klein. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsaankoop 
Veel klanten kopen spullen om een goed gevoel te krijgen.  Wanneer een klant iets koopt zonder erover na te denken of hij het artikel echt nodig heeft, heet dit een impulsaankoop.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spelen supermarkten in op impulsaankopen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.6 verschillende typen klanten
Klanten zien er niet alleen allemaal anders uit maar ze gedragen zich ook allemaal anders. Zo heb je mensen die twijfelen of haast hebben. 
Opdracht: pak je  boek op blz. 58 voor de volgende vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze klant is zelfverzekerd en weet wat hij wil. Hij zal niet om advies vragen .
A
sociale klant
B
funshopper
C
runshopper
D
kritische klant

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze klant praat graag over vanalles en nog wat. Het kan moeilijk zijn om hem of haar te stoppen.
A
sociale klant
B
hybride klant
C
kritische klant
D
funshopper

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze klant kiest voor kwaliteit. Zijn dagelijkse boodschappen doet hij de in de supermarkt maar voor een feestje koopt hij zijn hapjes bij de speciaalzaak.
A
sociale klant
B
hybride klant
C
kritische klant
D
trouwe klant

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze klanten komen altijd in dezelfde winkels. Ze maken vaak gebruik van een klantenpas of spaarzegels.
A
Trouwe klant
B
Funshopper
C
Runshopper
D
Sociale klant

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de haastige klant, die misschien zuchtend in de rij staat. Hij heeft geen tijd voor een verkoopgesprek.
A
Trouwe klant
B
Sociale klant
C
Hybride klant
D
Runshopper

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Maak opdracht 8 t/m 12
bladzijde 69

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies