Les 7 Taal actief zinnen ontleden

Taal les 7
Zinnen ontleden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taal les 7
Zinnen ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Dit moet je weten:
Gezegde = alle werkwoorden in de zin
Onderwerp = wie of wat + gezegde?
Lijdend voorwerp = wat + gezegde + onderwerp?
Meewerkend voorwerp = aan wie + gezegde + onderwerp?


Ik stuur jou een uitnodiging.

Slide 2 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.

Slide 3 - Tekstslide

Gez. ow. lv. mv.
Meester leest de klas de cijfers van de rekentoets voor. 

Slide 4 - Tekstslide

(Sven) leest een boek voor aan Joep.
Welk zinsdeel staat tussen de haakjes?
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

Per geeft Jens (een werkblad.)

A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Diede legt (de taalopdracht) uit aan Melle.

A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Babet geeft (Wiep) uitleg met rekenen.
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Floortje en Marsella (krijgen) een kaart.
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Melle geeft de pen van Isa snel aan Isis.
Benoem de zinsdelen. gez. ow. lv. mv.

Slide 10 - Open vraag

Aan het werk
Maak les 7 van taal
1 ster/ 2 ster

Klaar?                 WEEKTAAK


Slide 11 - Tekstslide

Gez. ow. lv. mv.
Hij probeert mij iets te zeggen.

Slide 12 - Tekstslide

Noor en Amerens geven (meester) een kaart.
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Florian vraagt (Lennon) om een tip.
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Juf koopt (een cadeautje) voor Kars.
A
Gezegde
B
Lijdend voorwerp
C
Onderwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 15 - Quizvraag

Herhaling
Zinnen ontleden

Slide 16 - Tekstslide

Dit moet je weten:
Gezegde = alle werkwoorden in de zin
Onderwerp = wie of wat + gezegde?
Lijdend voorwerp = wat + gezegde + onderwerp?
Meewerkend voorwerp = aan wie + gezegde + onderwerp?


Ik stuur jou een uitnodiging.

Slide 17 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Cindy maakt een schilderij.

Cindy maakt een schilderij voor Esmee.

Slide 18 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Joep zingt
Joep zingt een lied
Joep zingt een lied voor Jens

Slide 19 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Meester leest een boek voor aan de klas.

Slide 20 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Juf kiest een kaart voor Maud

Slide 21 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Babet maakt een taart voor Diede.

Slide 22 - Tekstslide

Het jarige meisje geeft de stoerste jongen van de klas een kaartje.
Gez. ow. lv. mv.
Thomas geeft een bloem aan Kars.

Slide 23 - Tekstslide

Maak les 7 
1 ster, 2 ster en 3 ster
timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide