module 1 LEZEN

DOEL VAN DE LES
1. Je weet wat het belang is van leesvaardigheid.

2. Je weet op welke rol leesvaardigheid speelt in het eindexamen.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DOEL VAN DE LES
1. Je weet wat het belang is van leesvaardigheid.

2. Je weet op welke rol leesvaardigheid speelt in het eindexamen.

Slide 1 - Tekstslide

lezen tekst 1 + 2 blz. 10
mk. opdr 2 + 3
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

LEESVAARDIGHEID OP HET EXAMEN
BLZ. 11

Slide 3 - Tekstslide

AAN DE SLAG
OPDR 1 T/M 4 BLZ. 12

KLAAR? ZELF NAKIJKEN

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

NAKIJKEN OPDR. 2 + 3 BLZ. 12
1 PUNT PER GOED ANTWOORD
VRAAG 3c : 2 PUNTEN
TOTAAL: 12 PUNTEN

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

MEERKEUZE VRAGEN

1. Bedenk zelf het antwoord
2. Wegstrepen
3. Eerst even overslaan
4. Eerste indruk is goed
5. Altijd iets invullen
OPEN VRAGEN

1. Lees de vraag goed
2. Kijk naar welk deel de vraag verwijst
3. Citeren? volgens de regels
4. Sluit je antwoord goed aan op de vraag?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Video

NAKIJKEN

 OPDR 10 T/M 12 blz. 14, 15

met puntentelling

Slide 11 - Tekstslide

WAT IS DE FUNCTIE VAN...
...EEN INLEIDING?
...EEN SLOT?

ZIE BLZ 16

Slide 12 - Tekstslide

DOEL VAN DE LES
1. Je weet hoe je de vragen bij tekst 3 hebt gemaakt

2. Je weet wat je moet leren voor de toets SPELLING van a.s. donderdag.

Slide 13 - Tekstslide

HUISWERK ZELF NAKIJKEN
OPDR 16 T/M 19  BLZ. 17, 18

ALLE VRAGEN: 1 PUNT, behalve:
VRAAG 17 a: 2 punten
VRAAG 18d: 3 punten
TOTAAL: 19 PUNTEN

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Toets a.s. donderdag
Zijn er vragen?
OEFENEN MET WERKWOORDSPELLING:
MK OPDR 30 blz. 49

OEFENEN MET KAHOOT

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

DOEL VAN DE LES
Je weet hoe een tekst is opgebouwd.


LEESBOEK (8e uur)
Annemaj, Sipke, Ilja, Sanne, Talisha, Rianne


Slide 18 - Tekstslide

De opbouw van een tekst
INLEIDING

                                               - deelonderwerp 1
                            KERN        - deelonderwerp 2
(soms tussenkopjes)     - deelonderwerp 3

SLOT

Slide 19 - Tekstslide

                                           Huiswerk
                                                                               opdr 23 t/m 25
                                                        blz 20, 21
                                                             

Slide 20 - Tekstslide

Doel van de les

Je weet wat er wordt bedoeld met de HOOFDGEDACHTE
van een tekst.

Slide 21 - Tekstslide

huiswerk nakijken
opdr 23 t/m 25 (blz. 20, 21)

IEDERE VRAAG 1 PUNT, BEHALVE:
VRAAG 23a en 23 d: 2 punten
VRAAG 24 e: geen punten
VRAAG 25 c: 2 punten
TOTAAL: 18 PUNTEN

Slide 22 - Tekstslide

Hoe vind je de HOOFDGEDACHTE?

BLZ. 22

Slide 23 - Tekstslide

Verzin een hoofdgedachte bij....
het volgende onderwerp:

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

het doel van de les
JE WEET HOE JE TEKSTVERBANDEN MOET VASTSTELLEN

Zie ook blz. 24

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Aan de slag
OPDR 36 t/m 38 
blz. 25, 26
            
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Doel van de les

Je weet hoe je
het tekstdoel
moet bepalen.

Slide 30 - Tekstslide

HUISWERK NAKIJKEN
OPDR 36 + 37 BLZ. 25
ALLE VRAGEN: 1 PUNT
36a: 3 punten
37d:2 punten

TOTAAL: 17 PUNTEN

Slide 31 - Tekstslide

herhaling van de begrippen
hoofdgedachte (blz. 22)
functie van het slot (blz. 16)
citeren
tekstverbanden (blz. 24)

MK. OPDR 38 BLZ. 27   
niet gokken ;-)
timer
13:00

Slide 32 - Tekstslide

HET TEKSTDOEL BEPALEN
INFORMEREN: De schrijver geeft informatie over en bepaald    onderwerp.
OVERTUIGEN: De schrijver wil je overtuigen van zijn mening
ACTIVEREN: de schrijver wil je tot actie aanzetten ( iets kopen, lid worden) 
AMUSEREN: de schrijver wil je vermaken met zijn tekst.

Slide 33 - Tekstslide

1. Een reclame van Coca Cola.
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 34 - Quizvraag

2. Een stripverhaal op de achterkant van de krant.
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 35 - Quizvraag

3. Een tekst uit een reisgids over Parijs.
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 36 - Quizvraag

4. Een brief waarin staat waarom je moet gaan staken.
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 37 - Quizvraag

5. Het onderwerp van een tekst is hetzelfde als de hoofdgedachte.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

6. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord TOCH ?
A
concluderend
B
opsommend
C
tegenstellend
D
oorzaak/ gevolg

Slide 39 - Quizvraag

7. Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord DOORDAT ?
A
samenvattend
B
oorzaak/ gevolg
C
opsommend
D
uitleggend

Slide 40 - Quizvraag

8. Welk signaalwoord geeft een REDENGEVEND tekstverband aan?
A
dus
B
maar
C
en
D
want

Slide 41 - Quizvraag

Doel van de les
Je weet hoeveel tijd je nodig hebt voor een examentekst.

Slide 42 - Tekstslide

Oefenen met een examenopdracht (2016)

opdr 42 t/m 45  blz. 28-30

ingeschatte tijd: 30 minuten

Slide 43 - Tekstslide

PLANNING NEDERLANDS
28 oktober: toets FICTIE (3H1) V
vanaf 31 oktober: boekbespreking over je leesboek V
27 november: toets LEZEN (4SE2) 12 %

Slide 44 - Tekstslide