§2.5: De Oude Steden van Uruk en Mohenjodaro

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

§2.5: De Oude Steden van Uruk en Mohenjodaro

Wereldgeschiedenis

Leerdoel

Welke kenmerken hadden landbouw-stedelijke samenlevingen?

Locaties

Uruk: gelegen in Mesopotamië, bloeide op in het 4.000 v.Chr. 

Mohenjodaro: gelegen in de Indusvallei, ontstond rond 2600 v.Chr.

                               Uruk

Mohenjodaro

Wat valt je op?

Stedelijke Kenmerken (50%)

Beide steden hadden:

  

- complexe stadsplanning; 

- met straten;

-  rioleringssystemen; 

- en bakstenen gebouwen.

Landbouw (50%)

De omgeving van Uruk was vruchtbaar dankzij de rivier de Eufraat... 

...terwijl Mohenjodaro profiteerde van de Indusrivier voor irrigatie.

Kenmerken 

landbouw-stedelijke samenleving

• Veel voedsel is = niet iedereen is boer. (Ander beroep , zoals ambachtsman of handelaar).👨‍🌾👨‍⚖️🤴
• Er ontstaat hiërarchie. Samenleving te organiseren zijn er bestuurders nodig, een koning wordt geholpen door een kleine groep: de elite.🤑💰
• Grote gebouwen gemaakt, zoals tempels en paleizen.🛕
• Het schrift ontstaat.📜

Wat? Maak opdracht 2, 5 en 7.

Hoe? Individueel.

Duur? Einde van de les.

Eerder klaar? Laat je antwoorden 

                            checken door een docent.

Huiswerk van §2.5.

Ambachten

Steenhouwer

Houtbewerker

Smit  
Touwslager

2.3 2

De Nijl

Hoe werd Egypte een rijk land?

1. De Nijl overstroomt, zorgt voor vruchtbare slib
   
   
2. Ontstaan akkerbouw + veeteelt = landbouw
   
   
3. Door succes landbouw: overschotten
   
   
4. Teveel aan boeren > andere beroepen > ambachten
   & Overschotten geruild en verkocht: ontstaan handel

2.3 1

De Farao

Baas van heel Egypte

Wat deed de farao?

• hoofd waterhouding
• baas van het leger
• rechter
• baas godsdienst, regeert in naam goden

2.3 3

En nu?

          Ramses II                                                       Willem-Alexander

Video

SchoolTV Histoclips

De oude Egyptenaren

Aan de slag

Paragraaf 2,3: Egypte: een rijk land

Opdrachten: 3, 4, 5, 6, 7, 9
HB blz. 22 en 23

WB blz. 20 en 21

Nabespreken

• Hoe werd Egypte een rijk land? 

• Welke ambachten kon je uitoefenen in het oude Egypte?

• Wat doet de farao?