Klas 3 havo: H1 en H2 schrijven

Wat is het nut van goed kunnen schrijven? Waarom krijg je dat op school?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is het nut van goed kunnen schrijven? Waarom krijg je dat op school?

Slide 1 - Woordweb

H1 schrijven: inleiding
De inleiding van een tekst heeft twee functies:
In alinea een trekt de schrijver de aandacht van de lezer en in de tweede alinea introduceert de schrijver het onderwerp.
De inleiding bestaat vaak uit de eerste twee alinea's.

Er komen straks een paar dia's voorbij en jullie gaan kijken hoe de schrijver de aandacht van de lezer trekt.

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatig spoelen potvissen aan op Nederlandse stranden, zoals zaterdag nog gebeurde op Texel. Meestal overleven de zeereuzen dit niet, maar...

Slide 3 - Open vraag

Je zwerft door een immens groot gebouw, op zoek naar de uitgang. Dan val je van een hoge trap, je raakt in paniek en niemand kan je helpen. Een dergelijke nachtmerrie heeft iedereen wel eens.

Slide 4 - Open vraag

Inleiding
Aandacht van de lezer trekken (alinea 1):
  1. Actualiteit
  2. Geschiedenis
  3. Voorbeeld
  4. Anekdote

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Onderwerp introduceren (alinea 2):
  1. Hoofdvraag
  2. Probleem
  3. Standpunt

Slide 6 - Tekstslide

Dat betekent dus dat één plus één twee is.

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'dus'?

Slide 7 - Open vraag

Slot
  1. Hoofdgedachte (antwoord op de hoofdvraag, oplossing voor het probleem, herhaling van het standpunt)
  2. Conclusie/samenvatting of aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting met bijbehorende signaalwoorden
  3. Uitsmijter (krachtige zin)

Slide 8 - Tekstslide

H2: schrijven volgens een vaste tekststructuur

Slide 9 - Tekstslide

Bij leesvaardigheid hebben we het gehad over zeven vaste tekststructuren? Weet je nog welke? Schrijf er twee op.

Slide 10 - Open vraag

H2 schrijven: schrijven volgens een vaste tekststructuur

Welke structuur je gebruikt hangt af van je schrijfdoel.
Lees de theorie op blz. 52/53 welk schrijfdoel bij welke vaste tekststructuur past.
timer
1:30

Slide 11 - Tekstslide

Je moet binnenkort een betoog schrijven. Bij welke tekststructuur hoort een betoog?
A
Argumentatiestructuur
B
Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur
D
Probleem-oplossingsstructuur

Slide 12 - Quizvraag

Schrijf je tekst met behulp van een bouwplan

Staat een voorbeeld van in Teams!

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: H1 schrijven opdracht 1 t/m 4 blz. 18/19 en H2 schrijven opdracht 1 t/m 3 blz. 50/51.

Klaar? Lever je huiswerk in via Teams Opdrachten.

Slide 14 - Tekstslide

Les afsluiten. Schrijf drie dingen op die je hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

Opdracht
Kies een van de volgende standpunten uit:
Dierentuinen doen meer goed dan kwaad.
Het salaris voor vrouwelijke en mannelijke sporters moet gelijk getrokken worden.
Scholen moeten dure merkkleding verbieden

Slide 16 - Tekstslide

Bouwplan
Ga op zoek naar informatie om argumenten te vinden bij jouw standpunt.
Zorg dat je zowel waarderende als feitelijke argumenten vindt.

Werk volgens het AUB-principe: dus argument met uitleg en voorbeeld.

Slide 17 - Tekstslide

Vul het bouwplan in
Formuleer eerst jullie standpunt.
Vul daarna 2 of 3 argumenten in die jouw standpunt ondersteunen.

Slide 18 - Tekstslide