Week 5 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 5
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3 havo week 5

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Agenda week 5  1 februari t/m 5 februari 2021
  • Inleveren weektaak 5: dinsdag 9 februari 2021
  • Zorg voor een nieuw leesboek. De krant mag ook!
  • Vervolg leesvaardigheid (argumentatie). Opdracht schrijven en start presentatie.
  • De schrijfopdracht lever je 12 februari in. Ik heb de opdracht ook nog even in de weektaak gezet.
  • De dia's voor het onderdeel schrijven staan aan het eind van de weektaak. Wellicht handig voor je betoog.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijven - betoog
Opdracht rapport 2 
Inleveren via de elo op vrijdag 12 februari

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht betoog
Gisteren hebben we de opdracht voor jullie betoog besproken in de les. Ik zet nog even alles op een rijtje in de volgende dia's. De theorie staat aan het eind van deze weektaak.

Slide 6 - Tekstslide

ELO - opdracht betoog

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht betoog
Op de vorige dia staat het scherm, met de opdracht voor je betoog. Het document is bijgevoegd. In de dia's hierna staat de tekst van de opdracht nog een keer.

Om je opdracht in te leveren, klik op inleveren, voeg je document in en druk op versturen.
S.v.p. niet mailen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Voor rapportperiode 2 staat een schrijfopdracht op de planning voor Nederlands. Deze opdracht maken jullie thuis en leveren jullie bij je docent in, via magister (elo). Het cijfer telt 2 keer mee.

Je gaat een kort betoog schrijven. Een betoog is een tekst die je gaat schrijven, waarin je je standpunt verwoordt en vervolgens onderbouw je dit standpunt met argumenten. De bedoeling is dat je de theorie van hoofdstuk 10 en hoofdstuk 17/18 in je opdracht verwerkt.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
• Schrijf een betoog van minimaal 400 woorden.
• Je kunt kiezen uit twee onderwerpen voor je betoog. Het eerste onderwerp is de avondklok. De tweede optie is leerachterstanden door corona. Over beide onderwerpen is voldoende geschreven.
• Zorg voor een pakkende titel.
• Let op je taalgebruik. Zorg voor goed geformuleerde zinnen en een correcte spelling. Vanzelfsprekend let je op hoofdletters, punten, komma's enz.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
• Zorg voor een goede indeling van je tekst. Schrijf een pakkende inleiding, zorg dat je de aandacht van de lezer trekt. Verwerk je standpunt met bijbehorende argumenten in het middenstuk (kern) en zorg dat je de tekst op een goede manier afsluit. Waar je op moet letten bij een goede indeling van je tekst, staat uitgelegd op bladzijde 42. Lees deze bladzijde nog even goed door.


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
• Voorzie je standpunt van een goede argumentatie. Je benoemt minimaal drie argumenten in het middenstuk (kern). Zorg voor "sterke" argumenten. Waar je op moet letten bij argumentatie, staat uitgelegd op bladzijde 70 en 74.
• Gebruik signaalwoorden in je tekst. Voor een korte herhaling van signaalwoorden en waarom je signaalwoorden gebruikt, heb ik een link bijgevoegd, waar het gebruik van signaalwoorden op een rijtje wordt gezet. signaalwoorden - Bing

Slide 12 - Tekstslide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Presentatie
10 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht (betoog)
45 min
2
Nee

Slide 13 - Tekstslide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week:
  • Je leert wat argumentatievormen zijn en hoe je enkelvoudige en meervoudige argumentatievormen herkent. 
  • Je leert hoe je nevenschikkende en onderschikkend argumentaties herkent.
  • Je leert hoe je een goede speech voorbereidt en houdt.

Slide 15 - Tekstslide

De antwoorden van de gemaakte opdrachten van weektaak 4 staan aan het eind van de les.

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld over het onderwerp argumentatie. Ook heb ik de dia's van de vorige weektaak laten staan voor het overzicht en het is een goede hulp voor je betoog.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Lezen/maken: argumentatie

  • Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 79

Slide 25 - Tekstslide

43. Speechen )pagina 174)

Slide 26 - Tekstslide

43. Speechen

Slide 27 - Tekstslide

43. Speechen

Slide 28 - Tekstslide

43. Speechen

Slide 29 - Tekstslide

43. Speechen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Lezen/maken: presentatie/speechen

  • Maak opdracht 1 en 4  op bladzijde 175
  • Maak opdracht 6 op bladzijde 177

Slide 32 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • Weet je het verschil tussen enkelvoudige en meervoudige argumentatie?
  • Waar moet je op letten bij het houden van een presentatie?

Slide 33 - Tekstslide

Inleveren huiswerk

Slide 34 - Open vraag

Inleveren huiswerk

Slide 35 - Open vraag

Inleveren huiswerk

Slide 36 - Open vraag

Inleveren huiswerk

Slide 37 - Open vraag

Nakijken weektaak - week 4

Slide 38 - Tekstslide

Lezen/maken: argumentatie

  • Maak opdracht 1 t/m 3  op bladzijde 74 en bladzijde 75
  • Lees de uitleg op bladzijde 78
  • Maak opdracht 5 en 6 op bladzijde 77


Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 74
a Mening: Ik vind het belangrijk om mijn kleding zoveel mogelijk tweedehands te kopen.
  Argument: Dat is beter voor het milieu.
 b Mening: Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
  Argument: Je bent verkouden.
 c Mening: Het is verstandig om je regenjas mee te nemen.
  Argument: Het regent.
 d Mening: Je moet goed leren vanmiddag.
  Argument: Morgen krijg je een toets.

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 1 bladzijde 74
e Mening: Het is een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
  Argument: Integratie van nieuwe bevolkingsgroepen werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.
 f Mening: Je moet snel die tickets kopen.
  Argument: De concerten van Ed Sheeran zijn namelijk altijd snel uitverkocht.
 g Mening: Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen. Argument: Stilzitten is erg ongezond.

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 75
a Deze uitspraak kun je controleren door te onderzoeken wat verschillende popartiesten verdienen.
 b Deze uitspraak kun je niet controleren.
 c Deze uitspraak kun je controleren door een voedingsdeskundige te raadplegen. Zij kunnen voedingswaarden analyseren.
 d Deze uitspraak kun je controleren door Matthijs de som te laten maken.

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 2 bladzijde 75
e Deze uitspraak kun je controleren door aan Nadia haar moeder te vragen of ze mediteert en aan Nadia te vragen wat ze daarvan vindt.
 f Deze uitspraak kun je niet controleren.
 g Deze uitspraak kun je controleren door een enquête te houden onder de Nederlandse bevolking.
 h Deze uitspraak kun je controleren door de Bijbel te analyseren of geschiedenisboeken te raadplegen.

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht 3 bladzijde 75
a Bijvoorbeeld: Bij informatieve tekstsoorten, zoals nieuwsberichten of wetenschappelijke artikelen, kom je vooral feiten tegen. Bij zulke teksten gaat het de schrijver om het overbrengen van feitelijk juiste informatie.
 b Bijvoorbeeld: Bij overtuigende tekstsoorten, zoals betogen en recensies, geeft de schrijver duidelijk zijn eigen mening. Bij een betoog presenteert een schrijver zijn standpunt op een zo overtuigend mogelijke wijze, bij een recensie vertelt een schrijver wat hij van een boek of ander soort werk vond.


Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 77
a Met ‘wensouders’ worden mannen en vrouwen bedoeld die graag (nog) een kind willen krijgen.
 b De volgende keerzijdes komen aan bod:
  Vrouwen (en hun families) in achterstandsposities kunnen voor hun inkomen afhankelijk zijn van eiceldonatie, ondanks het risicovolle en ingrijpende proces voor de donoren.
 - Het proces van eiceldonatie is intensief, pijnlijk en risicovol.
 - Het leed van het ongeboren kind, dat niet weet waar het vandaan komt en voor wie het pijnlijk is om te zijn ontstaan uit cellen die werden afgestaan of verkocht.
 c Een programma als Spoorloos laat zien hoe belangrijk het voor mensen is om te weten waar je vandaan komt, om je ouders te kennen en je te kunnen spiegelen aan je biologische ouders.

Slide 45 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 77
d Nee, de schrijver vindt het niet onbelangrijk. De schrijver is vooral kritisch dat er nu alléén maar naar donoren, wensouders en artsen wordt geluisterd.
 e Volgens de schrijver heeft het ongeboren kind er belang bij om te weten waar hij vandaan komt. Een band met biologische ouders is essentieel voor het welzijn van een kind.

Slide 46 - Tekstslide

Opdracht 6 bladzijde 77
a Bijvoorbeeld: De schrijver vindt dat we kritischer moeten kijken naar vruchtbaarheidstechnieken waarbij kinderen verwekt worden die niet bij hun biologische ouders opgroeien.
 b Bijvoorbeeld:
  Vrouwen doneren regelmatig eicellen omdat hun gezin ervan afhankelijk is voor inkomen. Ze zetten daarmee hun gezondheid op het spel.
 - Het doneren van eicellen is een ingrijpend proces en brengt risico’s met zich mee. Hoe verantwoord is het om vrouwen ertoe aan te zeten om zulke risico’s te nemen, laat staan jonge vrouwen die hun eigen potentiële kinderwens nog moeten vervullen?
 - Er wordt niet gekeken naar het belang van het kind. Voor een kind is afkomst belangrijk. Een band met zijn of haar biologische ouders is essentieel.
  Uitleg welk argument het meest overtuigend is: te beoordelen door de docent. Let op dat het antwoord een onderbouwing bevat.

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Weektaak 5 afgerond

Slide 51 - Tekstslide