Vaktheorie Dienstverlenende Werkzaamheden H16

Hoofdstuk 16
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 16

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om een goede administratie bij te houden?

Slide 4 - Open vraag

Klantgegevens invoeren in de computer

Administratie
Geen administratie
Post verwerken

Tafel afruimen
Kasboek bijhouden


ID-kaart van een klant kopiëren

Koffie of thee serveren

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke gegevens noteer je van een klant zodat je die een brief of pakketje kunt toesturen?

Slide 8 - Woordweb

Welke gegevens heb je nodig om een klant te kunnen bellen of mailen?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is jouw naam in het telefoonalfabet?

Slide 13 - Open vraag

Een klant belt jou op, maar je weet niet goed hoe je zijn naam moet schrijven. Wat doe je dan?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Uit hoeveel cijfers bestaat een telefoonnummer?
A
10
B
12
C
8
D
9

Slide 16 - Quizvraag

In een procedure staat hoe je een taak moet uitvoeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

In een procedure staat nergens hoe je iets precies moet doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Als je het niet eens bent met een procedure dan mag je die veranderen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Als je een procedure niet begrijpt dan is het zinvol om hulp te vragen aan je leidinggevende
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Om goed te administreren moet je nauwkeurig werken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Maak de zin af:
De post die een organisatie ontvangt noem je.....

Slide 25 - Open vraag

Maak ook deze zin af:
De post die een organisatie verstuurd noem je....

Slide 26 - Open vraag

Er zijn drie factoren die bepalen hoe duur het is om een brief of pakketje te versturen. Welke?

Slide 27 - Open vraag

Je gaat de brief of het pakket pas versturen nadat de klant heeft betaald. Dit is..
A
Gewoon verstruen
B
Aangetekend versturen
C
Verzekerd versturen
D
Betaalservice

Slide 28 - Quizvraag

Je wilt een bewijs hebben dat de brief is aangekomen bij de ontvanger.
Hoe doe je dat?
A
Gewoon versturen
B
Aangetekend versturen
C
Verzekerd versturen
D
Betaalservice

Slide 29 - Quizvraag

Je verstuurt iets waardevols. Als het beschadigd, wil je geld ontvangen.
Hoe doe je dat?
A
Gewoon versturen
B
Aangetekend versturen
C
Verzekerd versturen
D
Betaalservice

Slide 30 - Quizvraag

Je stuurt een kaartje om iemand beterschap te wensen. Hoe doe je dat?
A
Gewoon versturen
B
Aangetekend versturen
C
Verzekerd versturen
D
Betaalservice

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Wat is het nut van het bijhouden van een kasboek?

Slide 34 - Open vraag

Hoe noem je de persoon in het bedrijf die de financiële administratie doet?

Slide 35 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om een bonnetje te vragen als je iets koopt?

Slide 36 - Open vraag