5. Landschappen op hoge breedte

Landschappen op hoge breedte
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: welke twee landschapzones vonden we op lage breedte?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Landschappen op hoge breedte
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, schrift en iPad op tafel.

Startvraag: welke twee landschapzones vonden we op lage breedte?

Slide 1 - Tekstslide

Waar op aarde is het gebied dat op 'lage breedte' ligt?
Hier
Hier
Hier

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is géén kenmerk van het tropisch regenwoud?
A
Grasland met bomen
B
Dichtbegroeid bos
C
Grote biodiversiteit
D
Verschillende etages

Slide 3 - Quizvraag

Welk landschap ligt niét in de aride zone?
A
Steppe
B
Savanne
C
Woestijn

Slide 4 - Quizvraag

Is de boreale zone kouder of warmer dan Nederland?
A
Kouder
B
Warmer

Slide 5 - Quizvraag

Tot nu toe: vooral gekeken naar de lage breedte.

Nu gaan we naar gebieden op hoge breedte = ver van de evenaar.

Slide 6 - Tekstslide

Dit gaan we leren:
Je kan benoemen welke landschapzones er zijn op hoge breedte.

Je kan beschrijven hoe die landschapzones eruit zien.

Je kan benoemen welke landschappen we in deze gebieden vinden.

Ben je al verder en kan je goed zelfstandig werken? Dan mag je nu vast beginnen aan de opdrachten. Dit doe je in stilte.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe verder van de evenaar, hoe kouder.
Vanaf ons naar het noorden dus steeds kouder.

Slide 8 - Tekstslide

We gaan vanuit Nederland richting het noorden.
Eerst: gematigde zone (wij).
Dan: boreale zone (naaldbos).
Tot slot: polaire zone (bijna geen planten meer).

Slide 9 - Tekstslide

Gematigde zone:
Niet een heel groot verschil tussen zomer en winter. Dit is nog niet op hoge breedte (het ligt er tussenin).

Hier groeien loofbomen (met blaadjes) en naaldbomen door elkaar - een heterogeen bos.

Slide 10 - Tekstslide

In de boreale zone ligt het landschap de taiga.

Winter is een stuk kouder dan de zomer.
Er groeien hier vooral naaldbomen (te koud voor loofbomen).

Slide 11 - Tekstslide

In de polaire zone zijn twee landschappen:

Toendra: nooit boven de 10 graden, te koud voor bomen (alleen gras/mos). Bevroren bodem (permafrost).

Land- en zee-ijs: altijd onder de 0 graden, geen planten, alleen ijs.

Slide 12 - Tekstslide

Welk landschap zie je hier?
A
Loofbos
B
Taiga
C
Toendra
D
Land- en zee-ijs

Slide 13 - Quizvraag

Alle zones en landschappen op een rij







Let op: er is een verschil tussen landschapszone en (natuur)landschap.

Slide 14 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
...welke landschapzones er voorkomen op hoge breedte.

...welke vegetatie in die zones te vinden is, en waarom.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe? In je schrift. Gebruik je Basisboek (B85 t/m B88).
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot 5 minuten voor einde les.
Klaar? Werk vast verder aan les 6.
Les 6 al af? Maak een Blooket over dit hoofdstuk die we later samen kunnen spelen als toetsvoorbereiding.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 1
Neem de tabel over in je schrift. Vul de lege vakken in met informatie uit B85 t/m B88.


Gematigd gebied
Taiga
Toendra
Land- en zee-ijs
Temperatuur (Celsius)
Vegetatie

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 1
Neem de tabel over in je schrift. Vul de lege vakken in met informatie uit B85 t/m B88.


Gematigd gebied
Taiga
Toendra
Land- en zee-ijs
Temperatuur (Celsius)
Zomer warmer dan 10, winter niet kouder dan -3.
Zomer warmer dan 10, winter kouder dan -3.
Hele jaar onder de 10.
Hele jaar onder de 0.
Vegetatie
Loofbomen, naaldbomen.
Naaldbomen.
Gras en mos.
Geen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2
Bekijk in je Basisboek de afbeelding boven B85 t/m B88.
a. Van links naar rechts op de afbeelding zie je steeds minder vegetatie. Wat is de reden dat er steeds minder groeit?
b. Aan welk kenmerk kan je de taiga herkennen?
c. Bij welke temperatuur verandert het landschap van loofbos naar taiga?
d. Bij welke temperatuur verandert het landschap van toendra naar land- en zee-ijs?

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Van links naar rechts op de afbeelding zie je steeds minder vegetatie. Wat is de reden dat er steeds minder groeit?
De temperatuur - het wordt steeds kouder.
b. Aan welk kenmerk kan je de taiga herkennen?
Aan de naaldbomen.
c. Bij welke temperatuur verandert het landschap van loofbos naar taiga?
Bij -3 graden in de winter (kouder dan dat betekent dat het taiga wordt).
d. Bij welke temperatuur verandert het landschap van toendra naar land- en zee-ijs?
Bij 0 graden - kouder dan dat betekent dat het land- en zee-ijs wordt.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 3
a. Waarom groeien er geen bomen op de toendra?
b. Wat is permafrost?
c. Waarom is de bodem van de toendra in de zomer zo moerassig?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Waarom groeien er geen bomen op de toendra?
Omdat het daar te koud voor is - bomen groeien niet onder de 10 graden.
b. Wat is permafrost?
Een altijd (permanent) bevroren laag in de bodem.
c. Waarom is de bodem van de toendra in de zomer zo moerassig?
Omdat het bovenste deel van de bodem ontdooit (dus waterig wordt), maar het water kan niet wegzakken, omdat de rest nog bevroren is.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4
Noteer de begrippen onder elkaar in je schrift. Zoek de betekenis van de begrippen op in je boek en noteer deze erachter.
a. Mediterrane plantengroei
b. Gemengd bos
c. Taiga
d. Toendra

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4 - Antwoorden
Noteer de begrippen onder elkaar in je schrift. Zoek de betekenis van de begrippen op in je boek en noteer deze erachter.
a. Mediterrane plantengroei - Subtropische planten zoals palm- en olijfbomen.
b. Gemengd bos - Bos waar loof- en naaldbomen door elkaar groeien.
c. Taiga - Landschap waar alleen naaldbomen groeien.
d. Toendra - Landschap waar geen bomen groeien, alleen gras en mos.

Slide 24 - Tekstslide