Theorie les 3

Theorie les 3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie les 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik
Theorie les 3
Met je groepje aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Rijke landen hebben over het algemeen een ... urbanisatiegraad en een ... urbanisatietempo.
A
Hoge - Hoog
B
Lage - Laag
C
Lage - Hoog
D
Hoge - Laag

Slide 3 - Quizvraag

Wat vinden we in de roze zone?

Slide 4 - Open vraag

Nederland: stad zonder echt grote stad
Nederland heeft geen megasteden. 
Amsterdam heeft meer dan 800.000 mensen. Dat is in de wereld van de megasteden een flink dorp.

Slide 5 - Tekstslide

Van stad naar agglomeratie
Tot 1800 was Amsterdam veruit de grootste stad van het land en een echte primate city. 
In de 19e eeuw gingen migranten ook naar andere steden zoals Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Elke stad had zijn eigen functie:
  • Den Haag: hier woonden al heel lang de leden van het koningshuis --> werd het nationale bestuurscentrum. 
  • Rotterdam: groeide uit tot een internationale haven- en industriestad.
  • Utrecht: ligt centraal, groeide door de aanleg van spoor- en autowegen uit tot het nationale distributie- en vergadercentrum. 
  • Amsterdam: ontwikkelde zich tot een belangrijk diensten- en toeristencentrum.

Slide 6 - Tekstslide

Agglomeratie
Agglomeratie: Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Van agglomeratie naar stedelijk gebied 1/2
  • Rond 1960 bereiken de grote steden hun top. Daarna komt de suburbanisatie op gang. Mensen willen niet langer wonen in overvolle steden waar geen geschikte en betaalbare woonruimte te vinden is. Ook veel bedrijven verlaten de stad en gaan eromheen zitten.
  • Intussen breidt de invloed van de stad zich steeds verder uit over het omringende platteland. Er ontstaat een stadsgewest: een gebied waarin de omringende plaatsen op tal van terreinen verbonden zijn met een centrale stad. 
  • Ook deze stadsgewesten groeien naar elkaar toe --> er is een gebied met aantal steden en stadsgewesten die goed verbonden zijn met elkaar --> stedelijk netwerk

Slide 9 - Tekstslide

Van agglomeratie naar stedelijk gebied 2/2
  • Een voorbeeld van een stedelijk netwerk is de Randstad. 

  • Midden in de randstad ligt 'het groene hart'. Mensen willen vaak vlakbij een grote stad wonen én bij groen wonen.

  • De overheid probeert de aantasting van de open ruimte tegen te gaan door vlak tegen de grote steden aan nieuwbouw te plannen. Dat zijn de zogenaamde Vinex-locaties.

Slide 10 - Tekstslide

De stad en zijn omgeving, drempelwaarde
  • Een stad heeft veel functies die ervoor zorgen dat mensen uit de omgeving erheen gaan, denk aan: 
  • Uitgaansgelegenheden zoals theaters, clubs en winkelcentra.
  • Zorg zoals een ziekenhuis of specialist.
  • Onderwijs zoals een universiteit.
  • In een dorp vind je vaak alleen een bakker en slager. Dit heeft te maken met de drempelwaarde = het minimum aantal mogelijke klanten dat nodig is om een dienst op een plaats met winst te kunnen aanbieden. 
  • Een ziekenhuis kan bestaan in een gebied met 50000 inwoners; een bakker kan in een dorp van 2000 inwoners een goed belegde boterham verdienen.

Slide 11 - Tekstslide

De stad en zijn omgeving, reikweidte
  • Een grote stad heeft een hoog dienstenniveau, waarvan niet alleen de stadsbewoners gebruik maken. De afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst, noem je de reikwijdte.
  • Deze reikwijdte bepaald uiteindelijk de omvang van het verzorgingsgebied van een plaats.
  • Zie volgende dia voor plaatje!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Zoek je groepje op en maak afspraken:
  • Wie gaat de opdrachten van deze les maken?
  • Zijn de opdrachten van de vorige keer af?
  • De projectmanager vult het logboek in wat je krijgt van mij.
  • Ga verder met je startopdracht en lees alvast de keuze opdrachten door.

Slide 14 - Tekstslide