13-1 V1 wwg

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Lesdoel
  3. Startopdracht 
  4. Aan de slag!
  5. Huiswerk + taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in een zin vindt;
  • Je weet hoe je een zin in zinsdelen verdeelt;
  • Je weet hoe je het onderwerp in een zin vindt.

  • Je weet hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin vindt.

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde: startopdracht

Slide 4 - Tekstslide

1. Pak je schrift en een pen
2. Schrijf de antwoorden op in je schrift
1. Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde? 

2. Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zinnen: 
a. Mijn vriendin heeft de laatste tijd vaak haar huiswerk niet gemaakt. 
b. Overmogen vier ik mijn verjaardag. 
c. Over een tijdje gaat mijn broertje verhuizen naar Nieuw Zeeland.
Klaar? Even wachten of lezen in leesboek.

Slide 5 - Tekstslide

1. Pak een ander kleur pen
2. Kijk je antwoorden na en verbeter ze
1. Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde?  
Uit alle werkwoorden van de zin.

2. Haal het werkwoordelijk gezegde uit de onderstaande zinnen:  
a. Mijn vriendin heeft de laatste tijd vaak haar huiswerk niet gemaakt.  
b. Overmogen vier ik mijn verjaardag.  
c. Over een tijdje gaat mijn broertje verhuizen naar Nieuw Zeeland.

Slide 6 - Tekstslide

Geen fouten?
Groep paars
1 fout?
Groep blauw
2 of meer fouten?
Groep groen
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 2 t/m 6 blz. 68 & 69.
- Uitleg + aantekening
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 1 t/m 4 op blz. 67 t/m 69.
- Uitleg + aantekening
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 2 + 4 + 5 op blz. 67 t/m 69.

Slide 7 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?
Zullen we morgen een cadeautje gaan kopen?

Slide 9 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde

- Alle werkwoorden uit de zin

- de persoonsvorm hoort daar automatisch bij



Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de sportdag.


Pv?

Ow?

Andere werkwoorden?

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld

Zonder twijfel heeft Bas de meeste records verbroken op de sportdag.


pv = heeft

ow = Bas

wg = heeft verbroken

Slide 12 - Tekstslide

pv?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken.
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 13 - Quizvraag

ow?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 14 - Quizvraag

wg?
Mijn zusjes zitten hun huiswerk te maken
A
mijn zusjes
B
zitten
C
zitten maken
D
zitten te maken

Slide 15 - Quizvraag

wg?
Claudia nodigt veel vrienden uit op haar verjaardag.
A
nodigt
B
nodigt uit

Slide 16 - Quizvraag

wg?
Maak jij je veters goed vast voor de wedstrijd?
A
maak
B
jij
C
maak jij vast
D
maak vast

Slide 17 - Quizvraag

Theorie vervolg

Slide 18 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde

- Soms hoort het woordje te erbij als deze voor een werkwoord staat:

Hij | besloot | daarheen | te gaan.


- Soms horen de woordjes aan het erbij als deze voor een werkwoord staan:

Onze trainer | is | de sterkste opstelling | aan het bedenken.


Slide 19 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde vervolg

- Soms staat het hele werkwoord uit elkaar

Vb: uitnodigen --> Hij | nodigt | zijn vrienden | uit.


- Soms is er een uitdrukking die met het werkwoord te maken heeft:

Vb: aan de tand voelen 

Tijdens het verhoor | voelden | de agenten | de arrestant | flink | aan de tand.


De zin is dan niet letterlijk maar figuurlijk bedoeld!

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De sportieve kerel fietste erg hard weg.

Slide 21 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde?
Hij zou best wel eens de bal het hardste kunnen hebben gegooid.

Slide 22 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde?
Zijn moeder houdt een oogje in het zeil.

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk & Taalvout
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 2 t/m 6 blz. 68 & 69.
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 2, 4 en 5 op blz. 67 t/m 69.
- Theorie: blz. 67 lezen.
- Maken: opdr. 2 + 4 + 5 op blz. 67 t/m 69.

Slide 24 - Tekstslide